e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grendel grendel: grãŋǝl (Mettekoven), grēŋǝl (Alken, ... ), grē̜ ̞ŋǝl (Genk, ... ), gręndǝl (Wijchmaal), gręnǝl (Peer), gręŋǝl (Hamont, ... ), grɛi̯nǝl (Diepenbeek, ... ), grɛi̯ŋǝl (Borgloon, ... ), grɛi̯ǝl (Lanklaar), grɛn`ǝl (Neeroeteren), grɛndǝl (Belfeld, ... ), grɛnǝl (Berverlo, ... ), grɛŋǝl (Berverlo, ... ), grɛǝŋǝl (Ulbeek), grɛ̄ndǝl (Gennep), grendeltje: grɛnǝlkǝ (Peer), grindel: grendǝl (Achel, ... ), grenǝl (Rekem, ... ), greŋǝl (Bilzen, ... ), klink: kleŋk (Heusden, ... ), knevel: knēvǝl (Gemmenich), knip: knep (Weert), schaaf: sxāf (Bergen, ... ), sxāu̯f (Waasmont), šāf (Heerlen, ... ), šǫu̯f (Bocholt, ... ), šǭf (Baexem, ... ), schervel: sxǫrǝvǝl (Maasbree), schoude: sxai̯ (Horst), sxā (Gelinden, ... ), sxāi̯ (Blerick, ... ), sxāǝ (Velm), sxōi̯ (Sevenum), sxǫi̯ (Weert), sxǫu̯ (Grote-Brogel), sxǭi̯ (Boeket, ... ), ša (Herten, ... ), šau̯ (Beek, ... ), šø̜̄ (Zichen-Zussen-Bolder), šø̜u̯ (Maastricht), šā (Bilzen, ... ), šāi̯ (Koninksem, ... ), šāi̯u̯ (Lanaken), šāu̯ (Maastricht, ... ), šǫu̯ (Banholt, ... ), šǭ (Panningen, ... ), šǭi̯ (Neeritter, ... ), šǭl (Baarlo, ... ), šǭu̯ (Brunssum, ... ), šǭx (Linne, ... ), š˙ǫu̯ (Bocholtz, ... ), schoudetje: sxākǝ (Hasselt, ... ), šau̯kǝ (Bree), šø̄u̯kǝ (Kanne), šø̜̄tjǝ (Tungelroy), šø̜i̯kǝ (Schinveld), šø̜i̯u̯kǝ (Bunde), šākǝ (Martenslinde, ... ), šē̜ ̞xskǝ (Roermond), šǫu̯kǝ (Bree, ... ), šɛi̯kǝ (Kanne, ... ), schuif: sxȳf (Blerick, ... ), sxūf (Blerick, ... ), šȳ.f (Herten), šȳf (Geleen, ... ), šø̜̄f (Valkenburg), šø̜i̯f (Heel, ... ), šūf (Baarlo, ... ), schuifgrendel: sxȳf˲grɛndǝl (Afferden), sxūf˲grɛndǝl (Tienray), šȳf˲grɛndǝl (Meerssen, ... ), schuifgrindel: šȳf˲greŋǝl (Heerlen), schuifje: sxyfkǝ (Sint Huibrechts Lille), sxø̜fkǝn (Tessenderlo), sxø̜i̯fkǝ (Eksel), šifkǝ (As), šȳfkǝ (Maxet, ... ), schuifpin: šȳfpīn (Roermond), schuifslot: šȳfšlǭt (Geleen), schuifslotje: šø̜i̯fslø̄tšǝ (Lanaken), schuifstaaf: šȳfštāf (Heerlerheide), sloop: slø̜̄p (Moelingen), šlø̜̄p (Banholt, ... ), slot: šlǭt (Tegelen), sluitbout: slūt˱bǫu̯t (Kaulille), veter: vētǝr (Neeroeteren), vregel: ferǝjǝl (Raeren), verǝkǝl (Epen, ... ), vērǝkǝl (Henri-Chapelle, ... ), vē̜ ̞rǝkǝl (Montzen, ... ), vęrǝgǝl (Aubel, ... ), vęrǝkǝl (Montzen) Opgenomen zijn de benamingen voor een schuifgrendel in het algemeen. Het materiaal liet niet toe na te gaan of er mogelijk verschil in benamingen is tussen een ronde of een platte grendel. In P 211 is een grendel rond en een schaaf plat, in Q 196 is een schoude plat. Voor andere plaatsen is een dergelijk onderscheid niet onwaarschijnlijk. Onder het woordtype schoude zijn enkele op -x-auslautende vormen geplaatst die wellicht ook verband houden met onder schaaf geplaatste vormen. Niet met zekerheid kon worden nagegaan of er sprake was van een wisseling f - g (schaaf) of van j - g (schoude). Onder vregel moet wel een draaibare grendel worden verstaan; onder sloop een grote, zware grendel en onder veter een hangslot. [N 7, 47; L 6, 50; L 35, 86; div.; monogr.] I-6