31169 |
groefpasser |
groefsnijder:
grōfsni-jǝr (L271p Venlo),
groevenkrabber:
grōvǝkrabǝr (L382p Montfort),
groevensnijder:
groevensnijder (P176p Sint-Truiden),
groeventrekker:
groeventrekker (P176p Sint-Truiden),
leerpasser:
lę̄rpasǝr (L382p Montfort),
passer:
passer (L291p Helden, ...
L292p Heythuysen,
Q098p Schimmert),
pasǝr (L319p Molenbeersel, ...
Q118p Schaesberg,
L432p Susteren,
K353p Tessenderlo),
pɛsǝr (Q113p Heerlen, ...
L321p Neeritter,
L290p Panningen),
snijpasser:
snījpasǝr (L289p Weert)
|
Het verstelbaar tweebenig werktuig om een gleuf in het leer uit te zetten. Met het lange been gaat men langs de buitenkant van een riem, zodat het korte been met de punt op de gewenste afstand evenwijdig aan de rand een groef maakt (Linssen 1967, pag. 53). [N 36, 32; N 36, 33; N 36, 30]
II-10
|