32694 |
halfdiep ploegen |
akkeren:
a.kǝrǝ (Q116p Simpelveld),
akkeren voor groent:
akǝrǝ vø̄r grø̄nt (Q192p Margraten),
belken:
bęlǝkǝ (Q027p Doenrade),
droten:
drutǝ (P057p Kuringen
[(in de lente)]
),
drūǝtǝ (Q002p Hasselt),
drǫu̯tǝ (Q165p Hopmaal
[(bewerking van een akker waarop bieten hebben gestaan)]
),
een beetje fatsoenlijk bouwen:
ǝn betjǝ fǝsunlǝk [bouwen] (L115p Mook
[(niet diep - wel netjes)]
),
een halfvoor akkeren:
ǝn [halfvoor] ákǝrǝ (P179p Aalst, ...
P176b Bevingen,
P186p Gelinden,
Q153p Gors-Opleeuw,
P184p Groot-Gelmen,
P188p Hoepertingen,
Q074p Kortessem,
P223p Rukkelingen-Loon),
een halfvoor varen:
ǝn [halfvoor] vǭ.rǝ (Q157a Overrepen),
een halve akkervoor varen:
ǝn [halve akkervoor] vǭ.rǝ (Q084p Waltwilder),
halfdiep ombouwen:
halǝf˱dēp [ombouwen] (L265b Kronenberg
[(werd ter plaatse niet gedaan)]
),
klammen:
klamǝ (Q192p Margraten),
niet te diep bouwen:
ni tǝ dīp˱ [bouwen] (L192a Siebengewald),
omploegen:
[omploegen] (L292p Heythuysen),
schoon bouwen:
sxuǝn [bouwen] (L248p Lottum),
van de harde voor ombouwen:
van dǝ hardǝ vōr {ombouwen] (L163p Ottersum
[(zonder voorbewerking)]
),
van de stoppel ombouwen:
van dǝ stǫpǝl [ombouwen] (L163p Ottersum),
voor de herfst ombouwen:
vør dǝn hɛrǝfs [ombouwen] (L248p Lottum
[(voor nagewas)]
),
voorploegen:
vy ̝ǝr[ploegen] (Q191p Cadier)
|
Men kan een akker, zodra het (eerste) gewas eraf is, zonder voorbewerking met een halfdiepe voor omploegen voor het volgende gewas of om hem daarna te eggen, te bemesten en diep om te ploegen. Voor (delen van) varianten in de (.. .)-vorm zie men de lemmata pleogen en halve voor. [N 11A, 110c + d; JG 1b add.; monogr.]
I-1
|