26304 |
hals van de kleine spil |
hals:
ha.ls (L289p Weert),
hals (L250p Arcen, ...
L326p Grathem,
L165p Heijen,
L330p Herten,
L369p Kinrooi,
P046p Linkhout,
L292a Maxet,
L265p Meijel,
L319p Molenbeersel,
L216p Oirlo,
L268p Velden,
L213p Well),
hāls (L192p Bergen),
hals van de spil:
hals van de spil (L300p Beesel, ...
Q193p Gronsveld,
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth),
nek:
nek (L210p Venray),
onderspil:
oŋǝršpel (Q113p Heerlen),
spilkop:
spilkop (L386p Vlodrop),
špelkǫp (Q020p Sittard)
|
Het (dikke) gedeelte van de kleine spil dat zich in de steenbus van de ligger bevindt. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛhals van het staakijzerɛ.' [N O, 16c; A 42A, 23]
II-3
|