32785 |
handeg |
[eg]:
[eg] (L269p Blerick, ...
Q156p Borgloon,
L289h Boshoven,
Q119p Eygelshoven,
L371a Geistingen
[(driehoekig)]
,
Q004p Gelieren Bret
[(driehoekig)]
,
P175p Gingelom,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide
[(driehoekig)]
,
P188p Hoepertingen,
Q100p Houthem,
L289a Hushoven,
L321a Ittervoort
[(driehoekig)]
,
Q121p Kerkrade,
Q002b Kiewit,
K314p Kwaadmechelen,
L372p Maaseik,
L332p Maasniel,
Q198b Oost-Maarland,
P222p Opheers,
L373p Roosteren
[(driehoekig)]
,
L420p Rotem,
Q162p Tongeren,
Q101p Valkenburg
[(driehoekig)]
,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler
[(driehoekig)]
),
hand[eg]:
ant˱[eg] (Q002p Hasselt),
hãnt[eg] (L115p Mook),
hof[eg]:
ǫf˱[eg] (P176p Sint-Truiden),
houteren [eg]:
[houteren eg] (L295p Baarlo, ...
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L427p Obbicht,
L271p Venlo),
klein eegdje:
klęin ē̜xtjǝ (L322p Haelen, ...
L322a Nunhem
[(driehoekig)]
),
klein eegje:
klęi̯n ē̜xskǝ (L269b Boekend),
kleine [eg]:
klęi̯n [eg] (L324p Baexem, ...
L246b Melderslo,
Q099q Rothem,
L378p Stevensweert
[(driehoekig)]
,
L271p Venlo),
klɛ̄i̯n [eg] (P107a Rummen),
trek[eg]:
tręk˱[eg] (L295p Baarlo, ...
L430p Einighausen)
|
De termen die in dit lemma bijeen zijn gezet, konden worden geduid als benamingen voor de kleine houten eg die door een persoon wordt voortgetrokken bij de bewerking van een klein perceel of de moestuin. Voor zulk werk kon ook één van de velden van een meerdelige eg worden gebruikt. Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''.' [N 15, 4 add.; N J, 10; A 13, 16b; div.]
I-2
|