e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hard werken fakken: fàkə (Loksbergen), knuren: knuure (Horst), (= hard werken).  knüren (Hoensbroek), krozen: vgl. Venlo Wb. (pag. 175): kraoze, 1. werken; -2. ploeteren.  kraoze (Venlo, ... ), labeuren: (op het land).  labeure (Caberg), pezen: paeze (Venlo), vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 220): pèze, de pezen er af halen. Boeëne pèze.  peeze (Horst), poejakken: vgl. Venlo Wb. (pag. 217): poejakke, zwoegen.  poejakke (Neer), schuften (du.): Van Dale (DN): schuften, hard werken, zwoegen, ploeteren.  schoeften (Hoensbroek), schōēftə (Venlo), sjŏĕftə (Nieuwenhagen), vgl. Kerkrade Wb. (pag. 227): sjoefte, hard werken.  sjoefte (Kerkrade), wroeten: vrūūtə (Loksbergen), (= hard).  vrēte (As), wroeter: vgl. Meeuwen Wl. (pag. 240): wroeten [vre.te].  vreetər (Opglabbeek) arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1