31656 |
heiblok |
dam:
dam (P176b Bevingen),
hei:
hɛj (L321p Neeritter, ...
Q099q Rothem),
heiblok:
hējblǫk (Q116p Simpelveld),
hęjblǫk (L165p Heijen, ...
L291p Helden,
Q111p Klimmen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L216a Oostrum,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
hɛjblǫk (Q095p Maastricht, ...
L382p Montfort,
Q099q Rothem,
Q005p Zutendaal),
heiblok op drie-/drijpoot:
hęjblok˱ op˱ dripoǝt (L330p Herten)
|
Zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn bevestigd. Het heiblok wordt bij het aanleggen van een pomp gebruikt bij het in de grond slaan van buizen. Zie ook afb. 245 en het lemma ɛhandheiɛ in WLD deel II.9, pag. 53. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig voor het heien van funderingspalen. Het woordtype heiblok op drie-/drijpoot is van toepassing op een trekhei, een heistelling in de vorm van een driepoot waaraan een katrol is gemonteerd. Over de schijf loopt een dik touw waar aan één uiteinde het heiblok is vastgemaakt. Het toestel wordt door spierkracht of met behulp van een stoommachine, een elektromotor of een verbrandingsmotor aangedreven. In de laatste drie gevallen wordt daarbij gebruik gemaakt van een liertoestel. Zie ook het lemma ɛtrekheiɛ in WLD deel II.9, pag. 54. In P 219 werden de buizen met behulp van een voorhamer (v0rhqm9r) in de grond gedreven.' [N 33, 336]
II-11
|