29651 |
het kleibed doornat maken |
aanmaken:
ānmākǝ (Q111p Klimmen),
de leem te plat maken:
dǝ lī̄jǝm tǝ plat mākǝ (P047p Loksbergen),
de leem verzuipen:
dǝr lęjm vǝrzūpǝ (Q111p Klimmen),
hozen:
ōzǝ (L163a Milsbeek
[(met water dat uit een in de nabijheid gemaakte greppel (grep) werd gehaald)]
),
inzompen:
enzō.mpǝ (L322a Nunhem),
nat maken:
nat mǭkǝ (P176p Sint-Truiden),
nās māxǝ (Q211p Bocholtz),
nāt mākǝ (Q111p Klimmen),
nǭt mǭkǝ (Q083p Bilzen)
|
In Q 83 werden met behulp van een lepelboor (lęp\lbu\r) gaten in de klei gemaakt. Vervolgens werd water op de klei gegooid dat door de gaten in de klei trok. Daardoor werd de grond vers (vi\s) en beter te bekneden (b\knē̜\). [N 98, 63; N 98, 68; monogr.]
II-8
|