33887 |
hoefbevangenheid |
bevangen:
bǝvaŋǝ (L295p Baarlo, ...
L292p Heythuysen,
L290p Panningen,
Q099q Rothem,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (L269p Blerick, ...
L421p Dilsen,
L381p Echt,
L291p Helden,
L377p Maasbracht,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
L318b Tungelroy)
|
Gezegd van een paard met een ontsteking onder de hoefhoorn, waarbij de bloedvaatjes vocht doorlaten als gevolg van de zwelling van de hoeflederhuid. De hoef is warm en klopt. Hoewel in de regel alleen de voorhoeven in het ziekteproces betrokken zijn, komt het ook voor dat alle hoeven aangetast zijn. De ziekte is het gevolg van een storing in de bloedsomloop, een reumatische aandoening van het hele lichaam of een deel ervan, vooral van de poten, meestal na een plotselinge afkoeling, lange marsen op verharde wegen, een te lange rust, van schrik of pijn. Symptomen van de hoefziekte zijn het doorzakken van de zolen en stijfheid in de poten. Zie afbeelding 12. [A 48A, 20; monogr.]
I-9
|