33398 |
hok voor de beer |
beerkooi:
bīrkȳi̯ (L266p Sevenum),
beerkot:
bii̯rkǫt (P219a Heiselt, ...
P219p Jeuk),
bērkǫt (Q016p Lutterade, ...
Q098p Schimmert),
berehok:
bīrǝhǫk (Q112p Voerendaal),
bīǝrǝhǫk (L318d Altweert, ...
L265p Meijel),
berekooi:
biǝrǝkű (L414p Houthalen),
berekot:
biǝrǝkǫt (L320a Ell),
bērǝkǫt (Q117p Nieuwenhagen),
bē̜ ̞rǝkǫt (Q001p Zonhoven),
berekouw:
bīrǝkǫu̯ (Q121p Kerkrade),
berestal:
berestal (L376p Linne),
birǝstal (L423p Stokkem),
biǝrǝstal (L320c Haler, ...
L374p Thorn),
biǝrǝštal (L295p Baarlo),
biǝrǝštalǝ (L328p Heel),
biǝrǝštāl (Q207p Epen),
bi̯ɛrǝstal (Q011p Boorsem),
bīrǝstal (L267p Maasbree, ...
L288a Ospel),
bīrǝštal (L381p Echt, ...
Q121p Kerkrade),
berestalletje:
bīrǝštɛlkǝ (Q197p Noorbeek),
stal:
štal (Q027p Doenrade),
stal van de beer:
stal van dǝ bir (L423p Stokkem)
|
Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e]
I-6
|