e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hondsdolheid dol zijn: dol zen (Meijel), døl (Heerlen), dolle hond: dolǝ hoŋk (Bleijerheide), dolǝn hoŋk (Helden), gek in de kop zijn: (de koe is) gɛk enǝ kop (Herten), hondsdolheid: hondsdolheid (Hoensbroek, ... ), honjtjsdolhęi̯t (Heythuysen, ... ), razeltig zijn: (de koe is) rysǝltex (Sibbe / IJzeren), razend zijn: (de koe is) røzǝnt (Leut), (de koe is) rǭzǝndj (Weert), (de koe is) rǭzǝnt (Gruitrode, ... ), razend zijn (Ophoven), razende hond: razende hond (Helchteren), rāzǝndǝ honjtj (Echt), rǭzǝndjǝ hōnjtj (Geverik/Kelmond, ... ), rǭzǝndǝ honjtj (Ospel, ... ), razernij: razernij (Helchteren, ... ), røzǝrnei̯ (Meeswijk), rūzǝrnēi̯ (Rijkel), rǭzǝrnii̯ (Ell), razetig zijn: (de koe is) rø̄.zǝntex (Dilsen), (de koe is) rōzǝntex (Genk), (de koe is) rǭzǝntex (Noorbeek, ... ), (de koe is) rǭzǝtex (Mheer), rǭzǝtex zīn (Eijsden, ... ), razetige hond: rǭzǝtegǝ hont (Voerendaal), razige hond: rǭzegǝ hunt (Mechelen), woeste hond: wustǝ hoŋk (Bleijerheide) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11