32932 |
hooiband |
banden:
bęŋ (Q101p Valkenburg),
knoopzeel:
knø̜i̯pzęi̯l (L318b Tungelroy
[(van roggestro)]
),
korenstro:
korenstro (Q112b Ubachsberg),
kǭrǝštrø̄ǝ (Q022p Munstergeleen),
roggestro:
roggestro (L422p Lanklaar),
rø̜gǝštrø (Q020p Sittard),
rø̜qǝštrū (L290p Panningen),
stro:
stro (L320c Haler, ...
Q002p Hasselt,
Q100p Houthem,
Q002b Kiewit,
L332p Maasniel,
L294p Neer,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
stry (Q096d Smeermaas),
štrȳ (Q203p Gulpen, ...
Q204a Mechelen),
štrø (L426z Holtum),
stroband:
stroband (Q193p Gronsveld, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L332p Maasniel,
Q018a Moorveld,
L321p Neeritter,
Q032a Puth,
Q098p Schimmert,
L423p Stokkem,
L331p Swalmen,
Q112z Ten Esschen,
Q014p Urmond),
stryban (Q198b Oost-Maarland),
strø̄bānt (Q071p Diepenbeek),
strōi̯banj (L425p Grevenbicht / Papenhoven
[(van roggestro)]
),
štruǝbant (Q111q Ransdaal),
štrwø̜bant (Q099q Rothem),
štrø̄u̯benj (Q033p Oirsbeek),
(mv)
strybęnj (L420p Rotem),
strøbęnj (Q009p Maasmechelen),
strōbɛŋ (Q098p Schimmert),
strūi̯bandǝ (K358p Beringen),
štrø̄ǝbɛŋ (Q112a Heerlerheide),
strooien band:
strui̯ǝ bān (K359p Koersel),
strøu̯ǝ bęnjt (L429a Berg),
strōi̯ǝ bant (L289p Weert),
strozeel:
strozeel (L325p Horn),
zeel:
zęl (P178p Brustem),
zeel van stro:
zeel van stro (L374p Thorn)
|
De band waarmee men het hooi bijeenbond vóór het geladen werd. Soms werd alleen het materiaal gegeven, waarmee er hooi bijeengebonden werd; "met touw" werd opgegeven in L 163, 163a, 215, 244c, 289b, 371a, 429a, P 107a, Q 94b, 97; "met draad" in L 270, P 48; "met een ijzeren ring" in L 355; "met koord" in P 176a; zie verder achter in het lemma. [N 14, 115b]
I-3
|