e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hooiboom bindboom: benjbǫu̯m (Swalmen), bentbaǝm (Achel), beŋbōm (Meijel), beŋbǫu̯m (Panningen), bēntjbǫu̯m (Tungelroy), bindgeerd: bindgeerd (Valkenburg), bindhout: bentholt (Venlo), bentjhǫu̯t (Haelen), bindhout (Helden), bīnhōt (Mheer), boom: bōm (Kerkrade, ... ), disselboom: desǝlbǫu̯m (Blerick), hooibalk: [hooi]balk (Eisden, ... ), hooiboom: [hooi]bom (Lommel), [hooi]bum (Lummen, ... ), [hooi]būǝm (Berverlo, ... ), [hooi]bōm (Heerlerheide, ... ), [hooi]bǫu̯m (Baarlo, ... ), [hooi]bǭm (Grathem, ... ), hooipaal: hooipaal (Berverlo), hooiwis: [hooi]wes (Baarlo), hout: hǫlt (Hout-Blerick), karboom: kɛrbǫu̯m (Baexem), laadboom: lāi̯bōm (Sevenum), lānbōm (Vijlen), lāt˱bǫu̯m (Velden), wagenpaal: wāgǝpāl (Vaesrade), wisboom: wesbuu̯m (America, ... ), wesbōm (Bergen, ... ), wesbōǝm (Arcen, ... ), wesbūm (Griendtsveen, ... ), wesbūǝm (Blitterswijck, ... ), wesbǫm (Gennep, ... ), wesbǫu̯m (Klimmen, ... ), wešbōm (Hoensbroek), witsbōm (Bocholtz, ... ), wēsbǫm (Gennep), wē̜i̯ǝš˱bōm (Teuven), węršbōm (Mechelen, ... ), węsbōm (Mechelen, ... ), wishout: węshǫu̯t (Klimmen), wɛshǫu̯t (Neer), wisselboom: węsǝlbōm (Vijlen) Als de wagen volgeladen was, legde men vaak een lange boom over de lengte boven op de met hooi geladen wagen. Door deze boom met touwen aan de wagenbak vast te sjorren werd de lading stevig verankerd en kon er naar de boerderij gereden worden. Het boom werd dan met het touw (zie het volgend lemma) ofwel aan een vast aanhechtingspunt van de wagenbak verbonden, en door middel van een blok of een klos aangespannen (zie het lemma ''blok, klos''), ofwel aan een draaiende àndere boom die onder in de wagenbak was gemonteerd; zie de lemma''s ''vregelpaal'' en ''vregelknuppel''. Deze methode van laden met de hooiboom was echter niet overal gebruikelijk; in de volgende plaatsen werd uitdrukkelijk opgegeven dat men zònder boom, alleen met touwen de lading vastzette: L 192a, 267, 269, 269a (soms gebruikte men wèl een boom), 292, 293, 294, 295, 300, 328, 374, 381, 381b, 434, P 55, Q 10, 15, 19, 30, 32, 99*, 102, 117a, 192, 197, 222. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 71; A 13, 18; A 34, 7; Gwn 7, 11; add. uit N 18, 140] I-3