24169 |
hop |
boetboet:
aan fr. ontleend
boetboet (L291p Helden/Everlo),
HBHS 158
boetboet (Q251p Gemmenich),
boompoter:
buəmpōtər (L265c Beringe, ...
L265e Koningslust),
drekhaan:
drekhaan (Q118p Schaesberg),
hop:
(h)oep (Q083p Bilzen),
(h)up (Q020p Sittard),
h ̇op (L362p Opitter),
hoep (Q003p Genk, ...
Q113p Heerlen,
K360p Heusden,
K360p Heusden,
Q169p Membruggen,
K357p Paal,
L329p Roermond,
Q078p Wellen),
hop (L250p Arcen, ...
L250p Arcen,
Q019p Beek,
L360p Bree,
L360p Bree,
L247p Broekhuizen,
Q035p Brunssum,
L353p Eksel,
L353p Eksel,
Q207p Epen,
Q284p Eupen,
L164p Gennep,
L326p Grathem,
L286p Hamont,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q113p Heerlen,
L325p Horn,
L246p Horst,
L414p Houthalen,
P180p Kerkom,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q099p Meerssen,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
Q199p Moelingen,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt,
K315p Oostham,
L416p Opglabbeek,
L314p Overpelt,
L314p Overpelt,
L290p Panningen,
L355p Peer,
L387p Posterholt,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
L318p Stramproy,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L210p Venray,
L289p Weert,
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven),
houp (Q071p Diepenbeek),
hōp (Q193p Gronsveld, ...
L377p Maasbracht),
hoͅp (L316p Kaulille, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel,
L372p Maaseik),
hup (P120p Alken, ...
Q083p Bilzen,
Q156p Borgloon,
Q086p Eigenbilzen,
Q003p Genk,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
P050p Herk-de-Stad,
P047p Loksbergen,
Q033p Oirsbeek,
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
Q078p Wellen),
hòp (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
hóep (stoott.) (L381p Echt/Gebroek),
hóp (L372p Maaseik, ...
Q095p Maastricht),
hôp (Q193p Gronsveld),
høp (Q156p Borgloon, ...
P047p Loksbergen,
K278p Lommel),
hùp (K318p Beverlo),
hōp (L417p As, ...
Q012p Rekem,
Q116p Simpelveld),
hǫp (Q279p Baelen, ...
Q071p Diepenbeek,
Q284p Eupen,
Q203p Gulpen,
L413p Helchteren,
L291p Helden,
L246p Horst,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L378p Stevensweert,
K353p Tessenderlo,
Q078p Wellen),
oͅp (P176p Sint-Truiden),
ǫp (P176p Sint-Truiden),
[Upaga epops]
hoep (Q162p Tongeren),
Frings
hop (Q071p Diepenbeek),
hoͅp (Q004p Gelieren/Bret),
Frings; half lang als lang omgespeld
oͅp (L422p Lanklaar),
IPA, omgesp.
hup (Q072p Beverst),
maakt nest van koeflaters, vandaar"doe stinks wie ein hop".
hop (L322p Haelen),
o klank tussen oe en o; doorgaans Frings, soms eigen spelling
hop (K314p Kwaadmechelen),
ook poeperd, zie daar
hóp (L374p Thorn),
upupa eopos
up (Q020p Sittard),
vdBerg; omgesp.
hop (P176p Sint-Truiden, ...
P056p Stokrooie,
Q091p Veldwezelt),
hup (Q078p Wellen),
vogel
(h)oep (Q002p Hasselt),
hophak:
hoephak (L290p Panningen),
zangvogel
hoephak (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
hophap:
hoep=hap (L270p Tegelen),
hoepap (L325p Horn, ...
L322a Nunhem),
hoephap (L331b Boukoul, ...
L290p Panningen,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L268p Velden,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L210p Venray),
hoepháp (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray)),
huphap (L265c Beringe, ...
L265e Koningslust),
hoep is de klank van de roep
hoepap (L322p Haelen),
kothop:
koethop (L320a Ell),
koithoep (Q101p Valkenburg),
HBHS 158, Lb kot "vies nest
kaotoep (Q100p Houthem),
kwaadkop
koitkoep (Q101p Valkenburg),
poebak:
poebak (L324p Baexem),
poepak (L326p Grathem),
oe - a"- benamingen zijn onomatopee
poebak (L291p Helden/Everlo),
poeperd:
poepert (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy),
pupərt (L369p Kinrooi),
etym.aant.
poepert (L326p Grathem),
hier zeer zeldzaam
poepert (L320a Ell),
ofwel hij verwijdert de uitwerpselen van zijn jongen niet, ofwel hij bouwt zijn nest met koemest. Er bestaat hier een uitdrukking "stinke wie ein hoep
poeperd (L374p Thorn),
vogel
poepert (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
vogel met een rood kammetje; maakt zn nest van mest
poeperd (L318b Tungelroy),
poephop:
poephop (L159a Middelaar),
schijthop:
sjīē.thóp (L290p Panningen),
stinkende hop:
Frings
steͅi̯ŋkəndə hup (Q156p Borgloon),
stinkhop:
(stink-)hoep (L289p Weert),
steŋkhoͅp (L265c Beringe, ...
L265e Koningslust),
stienkóep (P176p Sint-Truiden),
stinkhop (Q001p Zonhoven),
stinkhōp (Q088p Lanaken),
Frings
steͅnkhup (Q156p Borgloon),
steͅŋkhoͅp (Q004p Gelieren/Bret),
wrsch.
stē.ŋkoͅp (L314p Overpelt),
stinkvogel:
stinkvoogel (L288p Nederweert),
stronthaan:
stronthaan (L191p Afferden),
stronthop:
stronthoep (P177a Ordingen),
stronthup (Q086p Eigenbilzen),
stroͅnthup (Q002p Hasselt),
štroͅunthup (Q284p Eupen),
Frings
stroͅnthūp (Q072p Beverst)
|
De vrouwelijke bloemen van de hopplant die bij de wort worden gedaan. Volgens de zegsman uit L 210 gebruikte men uitsluitend Beierse en Tsjechische hop. De afgewerkte hop werd aan de varkens gevoerd. Ook de invuller uit L 318 vermeldt dat men Beierse hop verwerkte. De respondent uit Q 99 merkt op dat de hop in grote tonvormige jute balen uit Tsjechoslowakije kwam omdat de inheemse hop niet krachtig genoeg was. De invuller uit L 325 merkt op dat alleen het stuifmeel van de hop werd gebruikt. [N 35, 49; monogr.] || hop [ZND m] || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)] || hop (vogel) || hop, vogel || Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.]
I-5, II-2, III-4-1
|