31688 |
houtzager |
bovenzeger:
būvǝzē̜gǝr (L417p As),
houtzager:
hǫlt˲zāgǝr (L270p Tegelen, ...
L271p Venlo),
hǭlt˲zāgǝr (L163p Ottersum),
houtzeger:
hōts˲zē̜ǝjǝr (Q121c Bleijerheide),
hōt˲zē̜gǝr (Q035p Brunssum
[(zager op een zaagstelling)]
),
hǫwt˲zēgǝr (Q095p Maastricht),
hǫwt˲zē̜gǝr (L421p Dilsen, ...
L330p Herten),
machinist:
mašenest (K317p Leopoldsburg),
onderzeger:
onǝrzē̜gǝr (L417p As),
zager:
zāgǝr (L286p Hamont, ...
L299p Reuver),
zǭgǝr (K317p Leopoldsburg, ...
K353p Tessenderlo),
zeger:
zēgǝr (Q071p Diepenbeek),
zē̜gǝr (L417p As
[(zager op een zaagstelling)]
, ...
Q083p Bilzen,
Q018p Geulle,
L328p Heel,
L330p Herten,
Q204a Mechelen,
L387p Posterholt,
Q162p Tongeren),
zę.ǝgǝr (Q001p Zonhoven)
|
De werkman die hout zaagt, hetzij met de hand, hetzij met een machinale zaag. Vroeger werden boomstammen of balken tot planken gezaagd met behulp van een kraanzaag. Dit werk gebeurde steeds met twee man. Eén zager stond op de boomstam, de andere eronder. De boomstam lag dan op een zaagstelling of boven een kuil. Zie ook de lemmata ɛkraanzaagɛ en ɛzaagstellingɛ.' [N 50, 40a-c; N 53, 33a; monogr.]
II-12
|