e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in panden ploegen de grond op rabatten leggen: dǝ gro.nt˱ op rabatǝ Ięgǝ (Lottum), een tijl ombouwen: ęn til ømbǫu̯ǝ (Horst  [(als men niet genoeg mest had om de akker ineens om te ploegen)]  ), in akkers bouwen: in akǝrs˱ bǫu̯ǝ (Ottersum), in bedden leggen: en będǝ lęgǝ (Kronenberg), in bedden rijden: e będǝ ręi̯ǝ (Oostham, ... ), en będǝ rę̄i̯ǝ (Leopoldsburg), in lopen bouwen: in lȳǝp˱ bǫu̯ǝ (Aijen, ... ), in panden leggen: ęn pān lęgǝ (Bilzen), in panden rijden: e pãnǝ ręi̯ǝ (Oostham, ... ), en pan rę̄i̯ǝn (Tessenderlo), in percelen ploegen: e pǝrsēlǝ plo ̞gǝ (Simpelveld), in perken ploegen: e pɛ ̝.rǝkǝ [ploegen] (Simpelveld), e pɛ.rǝkǝ [ploegen] (Cadier), in perken varen: e pɛ.rǝkǝ vãrǝ (Cadier), in stukken ploegen: en stø̜kǝ plōgǝ (Maasmechelen), in twee percelen varen: en twiǝ pǝrsīǝlǝ vãrǝ (Haelen), in twee terzet varen: en twiǝdjǝr zet ˲vãrǝ (Herten  [(ter plaatse blijkbaar opgevat als in tweeder zet varen)]  ), in tweeveld varen: en twiǝvɛltj ˲vãrǝ (Neeritter), op akkers bouwen: op akǝrs˱ bǫu̯ǝ (Siebengewald), op bedden leggen: ǫp˱ będǝ lęgǝ (Neerpelt, ... ), op bedden ploegen: ǫp˱ będǝ plōgǝ (Bocholt, ... ), op bedden varen: op˱ będǝ vãrǝ (Heythuysen, ... ), ǫp˱ będǝ vãrǝ (Hushoven, ... ), op dreven bouwen: op˱ drēf˱ bǫu̯ǝ (Ottersum, ... ), op˱ drēvǝ bǫu̯ǝ (Mook), op panden akkeren: ǫp pãn akǝrǝ (Hasselt), ǫp pɛn ákǝrǝ (Boekhout), op panden leggen: ǫp pę̄n lęgǝ (s-Herenelderen  [(vroeger)]  ), op panden ploegen: ǫp pɛn plōgǝ (As), op panden varen: ǫp pɛn vã.rǝ (Opglabbeek), op ruggen varen: ǫp rø̜qǝ vã.rǝ (Kessenich, ... ), op voren ploegen: ǫp ˲vōrǝ plōgǝ (Leuken  [(voornamelijk in de tuinbouw)]  ), panden akkeren: pɛ̄n ákǝrǝ (Heks), panden draaien: pãn drę̄ǝ (Duras  [(als men begint in de voor van een pand)]  ), pɛ̄n drɛ̄n (Hasselt), panden maken: pān mā.kǝ (Godschei), pān mākǝ (Donk), pān mǭkǝ (Rummen), perken draaien: pɛ.rǝkǝ drɛ̄n (Hasselt), rabatten bouwen: rabatǝ bǫu̯ǝ (Blitterswijck, ... ), ruggen maken: røgǝ mãkǝ (Neerpelt) Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.] I-1