28017 |
inkerven |
derin vreten:
dren vręǝtǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
eng inkerven:
eŋ ekɛrvǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
inbreken:
inbreken (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei]),
incouperen:
e.nkupērǝ (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Winterslag, Waterschei]),
enkupē̜rǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zolder]),
incouperen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei]),
inkerven:
ekɛrvǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
enkɛrvǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Willem-Sophia]),
̇ekɛrvǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
̇ekɛ̄rvǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
̇ęk ̇ɛrǝvǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
inkerven tegen de lagen in:
ekɛrvǝ tēǝgǝ de loǝgǝ en (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
insnijden:
insnijden (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kerf houwen:
kɛrf hǫwǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
kerf maken:
kerf maken (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
kɛrf mākǝ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Emma]
Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
kerf slaan:
kęrf šlǭn (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Domaniale]),
kɛrf šloǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kerven:
k ̇ɛrǝvǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei]),
kɛrvǝ (L426p Buchten
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
Q021p Geleen
[(Maurits)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
voorkolen:
vȳrkoǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
voorwerken:
vȳǝrwerkǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
zich inkerven:
zix ekɛrǝvǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma])
|
Een kerf in de koollaag maken. Daardoor verschaft de houwer zich een gunstige positie voor de ontkoling van het stuk in verband met de stand van de splijtvlakken. Respondenten uit Q 121 en Q 121a die invullen voor respectievelijk de mijnen Wilhelmina en Julia, verstaan onder "inkerven" een sleuf maken in de koollaag van ongeveer een meter tot op panddiepte. De laatstgenoemde zegsman merkt daarnaast op dat men op deze wijze de lagen vrij krijgt. Een andere invuller uit Q 121 schrijft voor de Domaniale mijn verder nog dat bij een ideale stand van de lagen, d.w.z. wanneer zij evenwijdig aan het vervoermiddel lopen, de winning eenvoudig kan plaatsvinden. Staan de splijtvlakken daarentegen dwars op het transportmiddel, dan zal in zo''n pijler een minimale prestatie worden geleverd ondanks een maximale prestatie van de koolhouwer omdat de kool versplintert en geen brokken levert. Een dergelijke pijler zal dus, indien de helling van de laag dit toelaat, gedraaid moeten worden. Defoin (pag. 86) merkt over "inkerven" op: "Om het front zijlings te kunnen aanvatten, moeten de kolenhouwers eerst een inkerving maken, hetgeen door twee naburige houwers doorgaans in samenwerking wordt gedaan op de grens tussen hun beider stokken." [N 95, 511; N 95A, 11 add.; N 95, 800; N 95, 393; monogr.]
II-5
|