e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inkuilen aan een tom zetten: ǫnǝ tom zętǝ (Sint-Huibrechts-Hern), begraven: bǝgrā.vǝn (Achel, ... ), de berm indoen: dǝ bɛ.rǝm ęndǫ.n (Kerniel), de grep indoen: dǝ grøp endū. (Paal), de grond indoen: dǝ grǫntj endūǝn (Houthalen), de hoop indoen: dǝn huǝp e.ndun (Zolder), de silo invaren: dǝ selǫu̯ envøyrǝ (Wilderen), de tom invaren: dǝ tum evǭǝ.rǝ (Membruggen), deringieten: tǝre.ngitǝn (Eksel), tǝręi̯.ngī.tǝ (Hoepertingen), dijken: dikǝ (Blitterswijck, ... ), dē̜kǝ (Maxet), graven: gruvǝ (Berverlo), grā.vǝn (Neerpelt, ... ), grūvǝ (Heppen, ... ), hopen: huǝ.pǝ (Herk-de-Stad), in de groef doen: en dǝ gruǝf dun (Heppen), in de grond duwen: en dǝ grǫntj dyi̯ǝ (Sweikhuizen), in de kelder doen: en dǝ kęlǝr dun (Beringen), in de kuil doen: en dǝ kul du.n (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), en dǝ kul dōn (Bocholt, ... ), in dǝ kul duǝn (Leunen), in de kuil stoten: en dǝ kul stuǝtǝn (Neerpelt), in de silo steken: ęndǝ selǫu̯ stēǝ.kǝ (Ordingen), in de tom doen: endǝ tom dǫ.n (Vliermaal, ... ), in een grep doen: enǝ gręb du.n (Kortessem), enǝ gręb dūn (Zepperen), ęnǝ gręb dǫ.n (Hopmaal), in een grep gieten: enǝ grøp xiǝtǝ (Lummen), in een grep leggen: enǝ gręp lęgǝ (Ulbeek, ... ), in een grep uitgieten: ęnǝ gręp ø̜̄ǝ.txī.tǝ (Kozen), in een hoop doen: enǝn hup du (Heusden), enǝn huǝp dun (Beringen, ... ), enǝn hūp du.n (Koersel), in een hoop dragen: ęnǝn houp˱ drǭ.gǝ (Sint-Lambrechts-Herk), in een hoop leggen: ęnǝn huip lɛgǝ (Wijer), ęnǝn hűp lɛgǝ (Berbroek), in een hoop steken: ęnǝn hup stē.kǝ (Kermt, ... ), ęnǝn hup stīǝ.kǝ (Kuringen, ... ), in een kuil doen: enǝ kaul dū.n (Bilzen), enǝ kø̜̄l doun (Linkhout), ęnǝ kul dō.n (Grote-Brogel, ... ), ęnǝ kűl dō.n (Beek, ... ), ęnǝ kǫu̯l du.n (Peer), ęnǝ kǭl dū.n (Godschei, ... ), in een kuil schudden: enǝ kǫl šędǝ (Gellik), in een kuil varen: enǝ kǭǝl vǭ.rǝ (Rijkhoven), in een mijn zetten: in eŋ miŋ zetǝ (Epen, ... ), in eŋ miŋ zɛtǝ (Noorbeek, ... ), in een mijt doen: en ǝn metj duǝ (Meijel), in eŋ mit du (Oirsbeek, ... ), in een silo zetten: ęnǝ selǫu̯ zętǝ (Boekhout), in een tom steken: ęnǝ tǫm stiɛ.kǝ (Jeuk, ... ), in een tom uitgieten: ęnǝ tǫm ǭǝ.txii̯tǝ (Groot-Gelmen), in het gat slaan: in het gat slaan (Waasmont), in het gat zetten: in het gat zetten (Waasmont), inbermen: enbɛrǝmǝ (Heerlen), ęi̯njbɛrǝmǝ (Guigoven, ... ), indoen: endōn (Valkenburg), ē.nd˙ūn (Hoeselt), inkuilen: e.nkule (As, ... ), e.nkø̜̄lǝ (Vlijtingen), e.nkūlǝ (Geistingen, ... ), e.nkűlǝ (Bree, ... ), e.nkǫu̯lǝ (Beverst, ... ), e.nkǭǝlǝ (Rijkhoven), ekule (Bingelrade, ... ), ekǫulǝ (Zichen-Zussen-Bolder), ekǫǝlǝ (Kerkhoven), enkule (Achel, ... ), enkø̜i̯lǝ (Beringen, ... ), enkø̜lǝ (Montenaken), enkūlǝ (Baexem, ... ), enkǫű.lǝ (Hees), eŋkule (Kessenich), eŋkø̜̄lǝ (Donk, ... ), i.nkǫljǝ (Veldwezelt, ... ), inkulǝ (Afferden, ... ), inkølǝ (Meijel, ... ), inkø̜̄lǝn (Griendtsveen, ... ), ē.nkǫljǝ (Lanaken), ē.nkǫu̯lǝ (Koninksem, ... ), ēnkule (Achel, ... ), ēŋkule (Overpelt), ę.njkǫulǝ (Romershoven, ... ), ę.nkǫlǝ (Houthalen, ... ), ę.nkǭlǝ (Godschei), ęi̯.nkø̜i̯lǝ (Gors-Opleeuw), ęi̯.ŋkoulǝ (Bommershoven), ęi̯njkǫűlǝ (Berlingen, ... ), ęi̯nkø̜̄lǝ (Hasselt, ... ), ęnkule (Maasmechelen), ęnkālǝ (Aalst, ... ), īkōlǝ (Gronsveld), ǫi̯.ŋkø̜ulǝ (Alken, ... ), ˙ēnkǫljǝ (Kanne, ... ), inleggen: ęnlęgǝ (Rummen), inmaken: enmākǝ (Heek, ... ), imākǝ (Einighausen), inmijten: emitǝ (Klimmen), enmītǝ (Tungelroy), inputten: epøtǝ (Schinveld), insillen: ei̯nselǝ (Borgloon, ... ), insteken: ē.nstē̜ǝkǝ (Piringen), intommen: e.ntomǝ (Diets-Heur, ... ), e.ntumǝ (Berg, ... ), etomǝ (Zichen-Zussen-Bolder), ē.ntu.mǝ (Riemst), ę.ntumǝ (Millen, ... ), ī.ntumǝ (Sluizen), invaren: ē.nvǭrǝ (Lauw), ęi̯nvǭ.rǝ (Heers), inzetten: ęi̯ŋzętǝ (Opheers, ... ), kuilen: kulǝ (Eisden, ... ), kø̜̄lǝ (Lommel), kø̜̄ǝlǝ (Hasselt), kø̜ljǝ (Helchteren), kūlǝ (Boorsem, ... ), kűlǝ (Meeuwen, ... ), kǫlǝ (Zonhoven), kǫulǝ (Beverst, ... ), mijnen: męi̯nǝ (Oost-Maarland), mijten: mītǝ (Hushoven, ... ), mīǝtǝ (Hoensbroek, ... ), naar de tom doen: nodǝ tǫn do.n (Vechmaal), op een hoop doen: ǫp nǝn hūp dun (Loksbergen), opeenvaren: ǫbē.nvǭ.rǝ (Nerem, ... ), ǫbē.vǭrǝ (Herderen), ǫpīǝnvyi̯rǝ (Borlo), silo toemaken: sel tǫu̯mǭ.kǝ (Voort), toezetten: tǫu̯zętǝ (Gutschoven), tom maken: tomǭ.kǝ (Diets-Heur), tǫm mǭ.kǝ (Borgloon), tommen: tomǝ (Rutten), tumǝ ('S-Herenelderen), tǫmǝ (Henis), wegdoen: weiduǝn (Meldert) Begin maken bij het turfsteken. [I, add.] || De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5, II-4