29859 |
insteken |
insmijten:
enšmī̄tǝ (L299p Reuver),
insteken:
enstēkǝ (P176p Sint-Truiden, ...
L423p Stokkem,
Q013p Uikhoven),
enstē̜kǝ (L265p Meijel),
enstɛ̄kǝ (L321p Neeritter),
enštē̜kǝ (L270p Tegelen),
insteken (K353p Tessenderlo),
instē̜kǝ (L163p Ottersum),
inzetten:
enzętǝ (L318p Stramproy),
opscheppen:
ǫpšø̜pǝ (L381p Echt, ...
L374p Thorn),
opstaven:
ǫpstē̜vǝ (L318p Stramproy),
opstekken:
ǫpstękǝ (L318p Stramproy)
|
De wissen die het opstaande gedeelte van de mand zullen gaan vormen, in de bodem van de mand insteken. [N 40, 54] || Klei in de molen brengen. [monogr.]
II-12, II-8
|