29034 |
inzepen |
insmeren met zeep:
enšmē̜rǝ met zęjp (L299p Reuver),
ešmīrǝ met zēf (Q121c Bleijerheide),
inzepen:
e.nzipǝ (K361p Zolder),
ejnzīpǝ (P052p Schulen),
enzē̜pǝ (Q032p Schinnen),
enzęjpǝ (L417p As, ...
L428p Born,
L330p Herten,
Q016p Lutterade,
Q095p Maastricht,
Q099p Meerssen,
L433p Nieuwstadt,
Q112p Voerendaal),
enzīpǝ (L364p Meeuwen),
ezęjpǝ (Q021p Geleen, ...
Q111q Ransdaal),
ezęǝpǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
inzepen (Q165p Hopmaal),
ēzēpǝ (Q197p Noorbeek),
ęnzēpǝ (Q083p Bilzen),
īnzęjpǝ (Q088p Lanaken),
met perszeep insmeren:
met pɛrszęjp enšmērǝ (L270p Tegelen),
met sponsje inzepen:
męt sponskǝ enzēpǝn (L416p Opglabbeek),
naden aanstrijken:
nø̜̄j ānstrīkǝ (L381p Echt),
naden inpiezelen:
nø̜̄t enpizǝlǝ (Q099p Meerssen),
naden insmeren:
naden insmeren (Q003p Genk),
openstrijken met zeep:
uǝpǝstręjkǝ męt zēp (Q083p Bilzen),
plakken:
plękǝ (Q007p Eisden),
zeep aan doen:
zęjp ān dōn (L368p Neeroeteren),
zeep aan smeren:
ziǝp a smē̜rǝ (L246p Horst),
zęjp ān smē̜rǝ (L271p Venlo)
|
Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186]
II-7
|