18383 |
jachtschoen |
jachtenmolire (<fr.):
jachtemoljaere (L267p Maasbree),
jachtget:
Strampe, lederen verhoging op jagerschoenen (boeregètte, gètsjes, kaa viet). "kaa viet": benaming voor gètsjes, in de winter gedragen op (kinder)schoenen; "strampe"zijn hoge gètten.
jachgètte (Q083p Bilzen),
jachtschoen:
jachsjoen (Q083p Bilzen),
jachsjong (Q121c Bleijerheide),
N60,207a: tswiegenejt.
jachsjoon (L293p Roggel),
N60,207b: hoge, half hoge of lage met afzonderlijke beenbeschermers.
jachtschoen (K278p Lommel),
N60,207b: Meestal derby-bottines: waterdicht, van java-vetleer.
jàchtschōēn (L163a Milsbeek),
jachtsschoen:
jaagsshoon (L421p Dilsen),
jagerschoen:
jēͅgəršūn (L265p Meijel),
jiègerschoon (L289p Weert),
N10,207b: Een gewone stevige schoen zoals op afbeelding 206b
jɛgəršōn (Q253p Montzen),
jagersschoen:
jīēgərssjoon (L417p As),
rijgbottine met zijsluiting:
N60,207b: boutine, laars, laofer, mollières.
riëgboutine mèt ziesloëting (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt men in het algemeen een vetleren schoen? [N 60 (1973)] || Hoe noemt u in het algemeen een schoen die op jacht gedragen wordt? [N 60 (1973)] || Kent u het woord "jagerswag", "jagersget"? Wat betekent het precies? Hoe ziet dit schoeisel er uit? Hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)] || laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)]
III-1-3
|