e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jicht flerecijn: fleurəséén (Leopoldsburg), flērezijn (As), flurecien (Eksel), flərəsɛ:n (Tessenderlo), flɛ.rəsi.n (Meeuwen), dit is algemeen gebruikt; jicht is niet gekend.  fløRəsēͅn (Koersel), Oudere variant.  flerecijn (Caberg), gewrichtsreumatis: gewrichtsreumatis (Gruitrode), gicht: ge.ch (Eys, ... ), gech (Opgrimbie, ... ), gecht (Dilsen), geech (Lottum), geecht (Helden/Everlo, ... ), geegt (Swolgen), gēēch (Arcen), gĕĕch (Waltwilder), gĕĕcht (Blitterswijck), gich (Amby, ... ), gicht (Afferden, ... ), giech (Haelen, ... ), giecht (Brunssum), gieg (Maastricht, ... ), giĕg (Oirsbeek), gig (Asenray/Maalbroek, ... ), gigt (Horn, ... ), gix (Hoensbroek), gīch (Valkenburg), gīcht (Sevenum), gīēch (Amstenrade), gīēcht (Eijsden), gīēg (Schimmert), gèch (Eigenbilzen), gêch (Vlijtingen), gëch (Rosmeer), gɛch (Opgrimbie, ... ), yiə.t (Montzen), yiət (Eupen), Recentere variant.  giech (Caberg), stief van ne gicht  gicht (Beegden), Vlegendje jich is plotseling opkomende en zich snel verplaatsende jicht. Men vergelijke met het Duitse: Gicht.  gich (Herten (bij Roermond)), het in de knoken hebben: ? t ien de knäök hebbe (Venray), jicht: j".cht (Herk-de-Stad), jaeich (Guigoven), je:ch (Voort), jech (Hasselt, ... ), jecht (Beverlo, ... ), jeech (Hoepertingen, ... ), jeecht (Oirlo, ... ), jeeəcht (Sevenum), jeg (Bilzen), jegt (Neerpelt), jeich (Kortessem), jeig (Zepperen), jeigt (Groot-Gelmen), jeiX (Hoepertingen), jejch (Hoepertingen), jeucht (Zonhoven), jeX (Beverst, ... ), jeXt (Gerdingen, ... ), jeïch (Diepenbeek), jeüg (s-Herenelderen), jēch (Alken, ... ), jēͅjx (Hees), jēͅX (Berg, ... ), jĕXt (Opoeteren), jeͅcht (Sint-Truiden), jeͅicht (Diepenbeek), jeͅX (Bilzen), jeͅx (Mielen-boven-Aalst), jich (Berg-en-Terblijt, ... ), jich in de knoake (Kerkrade), jicht (As, ... ), jiech (Maastricht), jieëg (Bilzen), jig (Nieuwenhagen, ... ), jigd (Montfort), jigt (Diepenbeek, ... ), jijg (Wintershoven), jisch (Vaals), jiX (Lanklaar), jiXt (Kerkrade, ... ), jixt (Overpelt, ... ), jīcht (Merkelbeek, ... ), jīgt (Nederweert), jīX (Heers), jè-ch (Wellen), jèch (Hasselt, ... ), jècht (Hasselt, ... ), jèèch (Wellen), jèùX (Veulen), jø.cht (Zonhoven), jøuXt (Herk-de-Stad), jɛ(ig)ch (Rijkel), jɛch (Aalst-bij-St.-Truiden), jɛjch (Hoepertingen), niet gebruikt, tenzij door degenen die het hebben en het van de dokter hoorden  jīXt (Eksel), Vooral in de benen.  jicht (Bree), nootreumatis: nootreumatis (Gruitrode), reuma: reuma (Meijel), reumatiek: remetiek (Meerlo, ... ), reumatiek (Eys, ... ), rimmetiek (Bree, ... ), rummetiek (Weert), rummetiĕk (Beesel), rummetik (Ophoven), reumatis: ràmətis (Meldert), vliegende gicht: vleegende gich (Boekend), vleegende gig (Vlodrop), Het zijn rheumatische pijnen die zich snel verplaatsen. Het woord gich vergelijke men met het Duitse Gicht.  vlegendje gich (Herten (bij Roermond)), vliegende jicht: vliegende jeecht (Oirlo), vliegənd jicht (Loksbergen) Gicht, jicht [ZND m] || jicht [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND A1 (1940sq)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || jicht, soort rheumatiek || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] || Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] || soort jicht || stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2