e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
joker in het kaartspel joker: jo.kər (Meeuwen), joker (Zonhoven), jooker (Sittard), jōkər (Zonhoven), [Met afbeelding].  jooker (Zonhoven), De joker trekken (kaartspel).  jōkər (Hamont), Doet de joker maar tussen de kaarten uit.  jo?ər (Lommel), En e kaatespeel es mär enge jooker.  `jō:kər (Gemmenich), Iech gón menne joekker einzette: Ik ga de joker inzetten (kaart- of tv-spel).  joekker (Kortessem), In elk spel kaarten steekt ene joker.  jòukər (Niel-bij-St.-Truiden), Schoolw.  jo.ker (Hasselt), Sub joukere: kaartspel.  jouker (Sint-Truiden), Sub zjókkie: jonger syn. voor jooker, wel o.i.v. Fr. uitspraak.  jooker (Zolder), jokkie: Jonger syn. voor jooker, wel o.i.v. Fr. uitspraak.  zjókkie (Zolder), piem: piem (Diepenbeek), rami: In het spel zijn 2 ramis.  rḁme, rəme (Niel-bij-St.-Truiden), timpelman: WNT: timp, afl. timpel [...] teen.  timpelman (Brunssum), witsenmaker: wietsemeëker (Heerlen), zwart-pietertje: (L.S., 32).  Zwat-Pétërkë (Tongeren) 2. (Kaartspel) joker. || Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] || Joker (kaartspel). || Joker bij het kaartspel. || Joker. || Joker: 1. [Joker]. || Joker: Bep. kaart. || Joker: fig. uit kaartspel. || Jooker: Joker. || Rami: (Kaartspel) Joker. III-3-2