e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kachelzwartsel fornuispoets: fǫrn ̇ȳsputs (Tegelen), fǫrnȳsputs (Maasbree), fornuissmeer: fǫrnyssmēr (Maasbree), haardpoets: hē̜rtputs (Heerlerheide), kachelpoets: kaxǝlpots (Elsloo, ... ), kaxǝlputs (Blerick, ... ), kachelpotlood: kaxalpǫtluat (Houthem), kaxǝlpǫtlut (Heugem, ... ), kaxǝlpǫtluǝt (Heerlen, ... ), kaxǝlpǫtlwat (Meerssen), kaxǝlpǫtlūt (Tegelen), kachelsmeer: kaxǝlsmē̜r (Geysteren), poets: puts (Benzenrade), poetspommade: putsplǝmāt (Helden, ... ), potlood: p ̇ǫtluǝt (Eupen), p ̇ǫtlū (Montzen), potlōt (Afferden, ... ), potluǝt (Bergen), potlūt (Horst), potlūǝt (Aalst, ... ), potlǫǝt (Hechtel), po̜tlūet (As, ... ), pōtlūn (Gemmenich), pǫ.tl ̇uǝt (Moresnet), pǫtl ̇ūt (Herten  [(met water)]  ), pǫtloat (Berg, ... ), pǫtlot (Gelinden), pǫtloǝt (Urmond), pǫtluat (Bunde, ... ), pǫtludj (Blitterswijck), pǫtlut (Amby, ... ), pǫtluwt (Neerlanden), pǫtluǝj (Belfeld, ... ), pǫtluǝt (Baarlo, ... ), pǫtlwat (Bunde, ... ), pǫtlwǫt (Echt, ... ), pǫtlȳt (Bree), pǫtlō.t (Maasniel, ... ), pǫtlōt (Boukoul, ... ), pǫtlōǝt (Puth, ... ), pǫtlū(ǝ)t (Epen), pǫtlū.t (Grathem, ... ), pǫtlūj (Tegelen), pǫtlūn (Eupen), pǫtlūt (Baexem, ... ), pǫtlūwǝn (Henri-Chapelle, ... ), pǫtlūǝ.t (Heythuysen, ... ), pǫtlūǝj (Remersdaal), pǫtlūǝn (Spekholzerheide  [(grafiet)]  ), pǫtlǫwt (Bilzen, ... ), pǫtlǭt (Urmond), potloodsel: pǫtlōjsǝl (Ottersum), roet: rut (Weert), rōt (Reuver), steenpek: stipēk (Jeuk), vuurlak: vȳrlak (Swalmen), zebrakachelglans: zebrakachelglans (Helden, ... ), zwartbronzé: zwart˱brǫnjē (Herten), zwartsel: zwartsǝl (Eksel), žwɛrtsǝl (Hoensbroek) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor de verschillende middelen die worden gebruikt om kachels zwart en glanzend te maken. Met potlood, grafiet in poedervorm, kunnen kachels glimmend worden opgepoetst. Kachelpoets en zebrakachelglans zijn poetsmiddelen om kachels mee op te wrijven en te laten glanzen. De steenpek (P 219) was volgens de invuller een soort steenkool die op het verwarmde ijzer gesmeerd werd om dit zwart te maken. [N 33, 313; N 7, 41b; L 5, 60b; monogr.] II-11