18176 |
kapothoedje |
capuce (fr.):
betekenis: oude vrouwenhoed
kəpys (P176p Sint-Truiden),
heel klein hoedje:
ein hiel klein heudje (L269p Blerick),
kapoets:
betekenis: zwart, oud vrouwenhoedje
kapoets (L329p Roermond),
kapot (<fr.):
betekenis: wollen damesmutsje
kepot (L330p Herten (bij Roermond)),
kapothoed (<fr.):
kapodhoud mit liure (linten) (Q020p Sittard),
kapothoedje:
kǝpǫthutjǝ (L265p Meijel),
kapothoedje (<fr.):
kapotheudje (L269p Blerick),
kapotheudsje (Q095p Maastricht),
kapothoedje (L289p Weert),
kepot-huŭtje (L216p Oirlo),
kepotheudje (L377p Maasbracht, ...
L329p Roermond),
kepothoedje (L269a Hout-Blerick),
kepothoetje (L265p Meijel),
kepothudje (L271p Venlo),
kepóthoetje (L265p Meijel),
betekenis: chique hoed voor dames, werd met linten gebonden met bloemen erop
kepothoedje (Q038p Amstenrade),
betekenis: ein hoedje met linten
kepothudje (L271p Venlo),
betekenis: hoedje boven op hoofd met twee linten
kepotheudje (Q039p Hoensbroek),
betekenis: hoedje zonder rand
kəpoͅthytšə (Q077p Hoeselt),
betekenis: klein hoedje
kepothoedje (L289p Weert),
betekenis: met linten onder de kin gestrikt en vlak voor de haarwrong geplaatst
kepothudje (L290p Panningen),
betekenis: ouderwets hoedje met veertje
kepotheudje (L322a Nunhem),
betekenis: strak mutsje met hoog opstaande, brede rand rond het gezicht
kepothoedje (L321a Ittervoort),
Hoedje met lint onder de kin
kapotheudsje (Q196p Mheer),
Hoedje van oude vrouw.
kapotheudsje (Q095p Maastricht),
Klein hoedje met strikken onder de kin.
kapotheudje (Q111p Klimmen),
Kleine versierde muts (met tule of veren) onder kin gebonden met zijden lint.
kapokheudje (Q113p Heerlen),
voor dames
kapothuidje (Q020p Sittard),
WLD
kapothutje (Q202p Eys),
zie 039c.
kaapothêûtjes (Q204a Mechelen),
zie afb. 039c.
kepötheudje (Q111p Klimmen),
Zie ook afb. p. 144.
kapothudsje (Q121p Kerkrade),
Zwart met banden voor oude vrouwen.
kapothötsje (Q121c Bleijerheide),
kapotje (<fr.):
kapoo.teke (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
kapputsche (Q101p Valkenburg),
kepoitsje (Q002p Hasselt),
kepótsje (Q001p Zonhoven),
afbeelding 39c
kepotje (Q039p Hoensbroek),
betekenis: condoom
kapoͅtšə (L423p Stokkem),
betekenis: dameshoed
kəpoͅtšə (Q002p Hasselt),
betekenis: klein hoedje met linten en veer
kapotje (L321p Neeritter),
Een nauw om het hoofd sluitend hoedje.
keputsje (Q198p Eijsden),
Grote kap, vast aan de jas.
kapoͅtəkə (K317p Leopoldsburg),
Kaputje: baskien, maar langer.
kapətšə (Q096c Neerharen),
kledingstuk
kəpətjə (Q011p Boorsem),
Kleine [k\\rnt] of het geraamte ervan.
kəpotəkə (K357p Paal),
Oude vrouwenhoedje.
kapütsje (Q095p Maastricht),
Smal soldatenmutsje.
kəpoͅtšə (Q162p Tongeren),
Zie afb. 39c.
kĕpûtsche (Q098p Schimmert),
Zwart, met twee linten onder de kin.
kəpoͅtšə (Q162p Tongeren),
kapotmuts (<fr.):
kepotmutsj (Q039p Hoensbroek),
zwart kapothoedje (<fr.):
Zwart rond met kantfluweel zijde strik onder de kin...; Gedragen door de boerin; Kerk enz.; Het kapothoedje kwam in de mode na de toer!
zwarte kapothoedje (L265p Meijel)
|
2. soort dameshoedje || dameshoed (niet rond) [N 23 (1964)] || kapot(je): kapothoedje || kapothoedje || kapotje, kapothoedje: dameshoedje, aan de voorkant wat hoger, van fluweel of zijde, met lint onder de kin || kepothoedje, kaputje, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || muts, strakke ~, in de betekenis van soort muts; betekenis/uitspraak [kapothoedje] [N 26 (1964)] || soort muts [kapothoedje] || Welke mutsen maakte u? [N 61 (1973)] || Zwarte vrouwenmuts met een kanten rand en een fluwelen of zijden strik onder de kin. Het kapothoedje kwam in de mode na de toer. [N 61, 2a C]
II-7, III-1-3
|