33083 |
karlaken |
bâche (fr.):
baš (Q002a Godschei),
deken:
dękǝ (Q072p Beverst),
karlaken:
karlā.kǝ (L417p As, ...
L416p Opglabbeek),
kā.rlǭ.kǝ (Q003p Genk, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen,
Q005p Zutendaal),
kē̜rlā.kǝ (L414p Houthalen),
kē̜rlǭ.kǝ (Q071p Diepenbeek),
oud laken:
ā.t lǭ.kǝ (Q001p Zonhoven),
rijzeldeken:
rī.zǝldī.ǝkǝ (L418p Niel-bij-As)
|
De lap stof, vaak aaneengenaaide zakken of een oud beddelaken, die onder in de oogstkar wordt gelegd om uit de aren vallende graankorrels op te vangen. Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). [JG 1a]
I-4
|