25430 |
katrol |
katrol:
kasrǫl (L366p Gruitrode),
katrǫl (L269p Blerick, ...
Q071p Diepenbeek,
Q202p Eys,
Q203p Gulpen,
L413p Helchteren,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
Q121p Kerkrade,
Q095p Maastricht,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
Q099q Rothem,
L270p Tegelen,
L289p Weert,
P177p Zepperen),
kętrǫl (L312p Neerpelt),
kǝtrǫl (Q103p Berg / Terblijt, ...
L325p Horn,
P057p Kuringen,
Q162p Tongeren),
kǫntrǫl (P176p Sint-Truiden),
katrolletje:
kǝtrǫlǝkǝ (P187p Berlingen)
|
De schijf waarover het koord loopt waaraan enerzijds de zakhaak en anderzijds het tegengewicht zijn bevestigd wanneer bij het ophangen van de meelzak gebruik gemaakt wordt van het in het lemma ɛzakhaakɛ onder b. genoemde systeem.' [Grof 185] || Katrol, in gebruik bij het omhooghijsen van het rund. [N 28, 64; N 28, 65]
II-1, II-3
|