e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keukenrek afwastafel: afwastafel (Rijkel), bank: ba.ŋk (Borgloon), bankje: bɛŋkskə (Houthalen), bred: brēt (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), brēət (Diepenbeek, ... ), breͅi̯t (Borgloon), breͅt (Eigenbilzen, ... ), brit (Niel-bij-As), briêd (As, ... ), briət (Hasselt, ... ), brīt (Borgloon), brīət (Sint-Lambrechts-Herk), bredje: brētjə (Spalbeek), breͅi̯dəkə (Riksingen), breͅi̯tjə (Bilzen), breͅtjə (Bilzen, ... ), brīətjə (Hasselt), brɛtjə (Mechelen-aan-de-Maas), etagère: étagère (Gingelom, ... ), kastrollenplank: kastroͅəleͅplaəŋk (Leopoldsburg), keukenplank: keukenplank (Heers), kēkəplaŋk (Hasselt), ki̯ø&#x0304kəplāŋk (Zichen-Zussen-Bolder), kø&#x0304kənplaŋk (Tessenderlo), keukenrek: keukenrek (Achel, ... ), keukerek (Sittard), kiəkərøk (Neeroeteren), kø&#x0304kənrɛk (Kaulille), kø&#x0304kərɛk (Loksbergen, ... ), kø&#x0304ʔənreͅk (Lommel), kruidenrekje: rekske met sierpotjes waarin kruiden bewaard worden  kruijerekske (Eksel), kruikenbank: kroekebank (Echt/Gebroek, ... ), krukəbaŋk (Neeroeteren), krūgəbaŋk (Simpelveld), krūkəbāŋk (Sint-Martens-Voeren), krūxəbaŋk (Bleijerheide, ... ), (vroeger ± 1920 nog: kroekebaank)  krōēkebaank (Mheer), groot wandrek met 4 of 5 planken; op de bovenste worden borden enz. geplaatst, op de onderste ketels  kroekebank (Klimmen), legsel: leͅxsəl (Jeuk), menuiserie (fr.): memzei (Sint-Lambrechts-Herk), menezee (Stokrooie), plank: plaŋk (Bree, ... ), plāŋk (Kwaadmechelen, ... ), pottenbank: pottebank (Echt/Gebroek), pottenrek: poͅtəreͅk (Opglabbeek, ... ), reebank: rēəbaŋk (Diepenbeek), reͅi̯əbaŋk (Linkhout), ribaŋk (Borlo, ... ), ribāŋk (Jeuk, ... ), rii̯baŋk (Heers), riəbaŋk (Engelmanshoven, ... ), riəbāŋk (Groot-Gelmen), riəba͂ŋk (Hasselt), rībaŋk (\'s-Herenelderen, ... ), rīēbànk (Tongeren), rīəbaŋk (Kortessem, ... ), Tegen de muur (in de bijkeuken) bevestigde plank of stellage voor schotels, borden, ketels enz. De telËËëre stòò.ën óbbe rȉ.ba.nk: de borden staan op de pottenbank  rīē.bá.nk (Zonhoven), reeplank: reͅi̯plaŋk (Hechtel), rek: rek (Kinrooi), reͅk (Beringen, ... ), reͅək (Veulen), rèk (Borgharen), røk (Neeroeteren, ... ), rɛk (Achel, ... ), rekje: rɛkskə (Lanaken, ... ), schap: sxap (Heppen, ... ), sxaəp (Leopoldsburg), sxāp (Hasselt, ... ), šab (Rekem), šāp (Bree, ... ), (schaprade) op \'t sjaap vindt men: borden, lepels, vorken.  sjaap (Helden/Everlo), schapraai: sxaprai̯ (Beringen), sxaprāi̯ (Jeuk, ... ), šōͅprōͅi̯ (Genk), schotelbred: šeͅtəlbreͅt (Grote-Spouwen), šø&#x0304təlbreͅt (Rijkhoven), schotelenbank: šotələbaŋk (Bleijerheide, ... ), schotelenrek: šuətələrɛk (Opitter), schotelplank: šu̯otəlplāŋk (Vroenhoven), schraag: sxrāx (Achel), stapel: meerdere planken  štābəl (Lontzen), stortbank: komt van störtbânk: schapraai  støͅrba.ŋk (Altweert, ... ), tableautje: niet algemeen  tablōkə (Neerpelt), tinnenbred: tɛnəbrēt (Herk-de-Stad) blok waarin vorken worden bewaard [N 20 (zj)] || de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] || deel van keukenmeubilair || een rek (plank waarop potten en pannen staan) [ZND B1 (1940sq)] || keukenrek || pannenrek || pottenbank || rek waarop kommen en kruiken staan || rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] || rekkenraam dat, tegen de muur geplaatst, dient om schotels, borden, tafelgerei of pijpen te plaatsen || schapraai || schaprade [SGV (1914)] || Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] || staand pottenrek met een doek ervoor || stellage voor borden en kommen, schapraai III-2-1