e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kinriem bakkestuk: bakǝštø̜k (Tegelen), gespriem: gɛsprēm (Melick), halsterriem: hɛlsterim (Gelieren Bret), keelband: kē̜lbānt (Milsbeek, ... ), keelriem: kē̜lrīm (Bleijerheide, ... ), kiefriem: kēfrēm (Horn), kēu̯rēm (Baexem), kīfrīm (Panningen), kiefriempje: kīfrimkǝ (Meijel), kiefstuk: kēu̯stø̜k (Weert), kievestuk: kivǝštø̜k (Tegelen), kinband: kenbanjtj (Tungelroy), kinnebakriem: kenǝbakrim (Hamont), kinriem: kenrim (Berverlo), kenrēm (Berg, ... ), kenręi̯m (Sittard), kenrīm (Kwaadmechelen, ... ), kinstoot: kenstǭt (Maasbracht), naasband: nās˱banjtj (Maasniel), naasriem: nāsrim (Sint-Truiden), nāsrēm (Kinrooi, ... ), neusriem: nø̄srim (Hamont, ... ), nø̄srēm (Smeermaas), nø̄srīm (Overpelt), nø̜̄srim (Achel), onderriem: ōndǝrrēm (Reijmerstok, ... ), riem: rīm (Koersel), snuitband: snǭǝ.t˱bant (Hoepertingen), snuitriem: snǭ.trī.m (Diepenbeek), snǭǝ.trī.m (Borgloon), stoot: stuǝt (Hasselt), štuǝt (Gronsveld), štūǝt (Mechelen), štǭt (Heerlen), toomsluiting: tǭu̯mslǫǝteŋ (Opheers) Verlenging van de neusriem die onder de kin van het paard doorloopt. [N 13, 24] I-10