25431 |
klamp |
haak:
haak (Q071p Diepenbeek, ...
P057p Kuringen),
haken (Q012p Rekem, ...
Q076p Romershoven,
Q080p Vliermaal),
hø̄jǝk (Q078p Wellen),
hōk (P117p Nieuwerkerken),
hǭk (Q203p Gulpen, ...
L265p Meijel,
L293p Roggel),
ø̜̄k (P176p Sint-Truiden),
ǫǝk (P174p Velm),
%%meervoud%%
højk (Q039p Hoensbroek),
klamp:
klamp (Q083p Bilzen, ...
L244b Griendtsveen,
L245p Meterik,
L288a Ospel,
L387p Posterholt,
L266p Sevenum),
klāmp (L163p Ottersum),
klampje:
klɛmkǝ (L265p Meijel),
klampstuk:
klampštøk (Q121c Bleijerheide),
klos:
klos (L420p Rotem),
ring in de muur:
ręjŋ ęn dǝ mōr (L362p Opitter),
spekhaak:
spɛkǭuk (Q009p Maasmechelen),
spil:
spęl (L362p Opitter),
špel (L426p Buchten),
t-ijzer:
t-īzǝr (L312p Neerpelt),
tap:
tap (Q078p Wellen),
top:
tup (Q078p Wellen),
varkenshaak:
vɛrǝkǝshǫk (Q209p Teuven),
vleeshaak:
vlęšhǫk (Q209p Teuven)
|
Haak, ring of iets dergelijks, in een muur of paal in de slachtplaats bevestigd, waaraan de touwen waarmee het rund wordt opgehesen, worden vastgemaakt. Het kan ook een haak zijn die aan de sport van de ladder of aan het slachthout is bevestigd. [N 28, 65; N 28, 66; N 5aII, 62b] || Regel, schoot of deel die ter versteviging dwars, schuin of te lood over een opgeklampte deur wordt geslagen. [N 55, 23f] || Stapel turf opgebouwd op de basis van twee kopturven en één scheerturf, ongeveer 9 tot 12 turven dik hoog. [II, 82a]
II-1, II-4, II-9
|