23181 |
klappertje |
busje:
böske (L288p Nederweert, ...
L288a Ospel),
ei böske (L288p Nederweert),
W: pertungske.
böske (L288p Nederweert),
hoedje:
t Jûingske krèg mêt Sinterklaos n noûw pesjtol en e päor duuskes -.
heutsje (Q193p Gronsveld),
kermoesje:
k`rmoske (L316p Kaulille),
Ne revollever bè ke(r)móisjkes; be ke(r)móisjkes schej.te.
ke(r)móisjke (Q002p Hasselt),
Sub perkusse: Men zegt ke(r)mosskes (Hasselt) - pestöngskes (Tongeren) - perkuskes (Hoeselt) - pistongskes (Kortrijk) - plotten (Rijkhoven).
ke(r)mosskes (Q002p Hasselt),
klamoesje:
Sub schietgewirke.
klamoske (L353p Eksel),
Ze kochte ö klemosjkesgeweer ùp-e kèr"mes.
klemosjke (K318p Beverlo),
klimoesje:
Sub schietgewirke.
klimoske (L353p Eksel),
knakker:
[Met afbeelding: n duuske knakkers].
knakker (Q095p Maastricht),
knakkerd:
In de vaktaal het Fr. amorce (twee tegen elkaar geplakte ronde papiertjes, waartussen knalpoeder).
knakkert (Q020p Sittard),
vgl. pag. 186: Knakker, klappertje.
knakkerte sjeite (Q020p Sittard),
knakkertje:
knakketjes (Q113p Heerlen),
knapje:
knae:pke (L329p Roermond),
knèpke (L332p Maasniel),
knapper:
Een weinig slagsas tussen papier geplakt, dat door een slag erop ontploft.
knápper (L210p Venray),
knappertje:
knepperke (L330p Herten (bij Roermond)),
Ein pistool veur -[s] een klappertjespistool.
knapertje (L271p Venlo),
kneedje:
knaetje (L331p Swalmen),
kraker:
Afl. sub kraken.
kra.ker (Q002p Hasselt),
moesje:
moske (Q003p Genk),
Fr. mouche.
mòsjke (L371a Geistingen),
percussie:
Moe-s oer pèrrekussegeweir?
pèrrekus (P176p Sint-Truiden),
Tussen twee velletjes roze papier waren kleine hoeveelheden buskruid gekleefd, die met n kleine hamerslag tot ontploffing gebracht konen worden (t gaf aardige knalletjes).
perkusse (Q074p Kortessem),
percussietje:
perküske (Q071p Diepenbeek),
Alleen èn hët speelgoedfëbrik koi dat nog të zien krijgë: Alleen in het speelgoedmuseum kun je dat nog zien.
përkuskës (Q077p Hoeselt),
Fr.; geweerkes mèt perkuusjekes.
perkuusje(ke) (Q013p Uikhoven),
Sub perkusse: Men zegt ke(r)mosskes (Hasselt) - pestöngskes (Tongeren) - perkuskes (Hoeselt) - pistongskes (Kortrijk) - plotten (Rijkhoven).
perkuskes (Q077p Hoeselt),
Syn. PISTONGSKE.
pərkøškə (L424p Meeswijk),
Vindste nog erges perkieskes, ich hab nog alteed zo e gew`eèrke.
perkieske (Q086p Eigenbilzen),
pertonnetje:
pertungske (L289p Weert),
Sub böske.
pertungske (L288p Nederweert),
Uitsluitend verkl.
pertungske (L289p Weert),
pertussietje:
per`tuuske (Q011p Boorsem),
pərty(3)̄əskə (Q001p Zonhoven),
Fr. cartouche.
pertusjke (L381p Echt/Gebroek),
Syn. PISTONGSKE.
pərtøškə (L424p Meeswijk),
Van Fr. percussion, vgl. Nl. percussie; pertuuëske: dissimilatie uit perkuuëske.
pertūūëske (Q001p Zonhoven),
pillemoesje:
pillemöskes (L318b Tungelroy),
pistonnetje:
p`stungske (L317p Bocholt),
Cf. piston, 4.
pəstonə?ə(s) (K278p Lommel),
I, II, III.
pëstúngskë (Q162p Tongeren),
Ich höb mich vur viéf cent pesjtungskes gekóch.
pesjtungskes (L295p Baarlo),
Sub perkusse: Men zegt ke(r)mosskes (Hasselt) - pestöngskes (Tongeren) - perkuskes (Hoeselt) - pistongskes (Kortrijk) - plotten (Rijkhoven).
pestöngskes (Q162p Tongeren),
Sub piston, (4). Diminutief. Syn. PERCUSSIEKE.
pəstøŋskə (L424p Meeswijk),
plamoesje:
plemöskes (L318b Tungelroy),
plotten (mv.):
Sub perkusse: Men zegt ke(r)mosskes (Hasselt) - pestöngskes (Tongeren) - perkuskes (Hoeselt) - pistongskes (Kortrijk) - plotten (Rijkhoven).
plot (Q168a Rijkhoven),
poedertje:
Sub schietgewirke.
pójjerke (L353p Eksel),
pulvertje:
pölverke (L423p Stokkem)
|
*Pertuuske. || *Pertuuske: Klappertje, wat slagsas tussen twee papiertjes geplakt, dat door een slag erbij ontploft, als kinderspeeltuig voor klapperpistooltje. || 1. Klappertje. || 2. Klein rond papiertje met knalpoeder gevuld. || 4. Lint of kartonnetje met slagsas dat knetterde als het over steen werd gestreken (speelgoed). || [Jongensspel - oorlog spelen]: Knalpatroon. || [Knakkers, klappertjes schieten]. || Een rood, klein, rond papiertje met knalpoeder in. || Klapper. || Klappertje || Klappertje (voor een klapperpistool). || Klappertje in speelgoedgeweer. || Klappertje van speelgoedpistooltje. || Klappertje. || Klappertje: 1. Wat slagsas tussen twee papiertjes geplakt, dat door een slag erop ontploft, als kinderspeeltuig voor een klapperpistooltje. || Klappertjes, ronde knalschijfjes. || Klappertjes. || Klappetjes, plaffertjes. || Kleine buskruidlading voor kinderschietgeweertje, klappertje. || Knae:pke: 2. klappertje. || Knakker, klappertje. || Knakker: klein rond papiertje met knalpoeder gevuld. || Knallertje, dubbel rond rose papiertje van een paar cm doorsnee met een beetje buskruit in het midden; kinderen legden het op de speelgoedrevolver, waarop het bij percutie ontplofte of trapten er met de voet op met hetzelfde effect. || Knallertjes voor speelgoedrevolver. || Knalpapiertje. || Knalpatronen voor kinderpistooltjes. || Knappertje voor kinder-speelgoedpistooltje. || Knappertjes, kinderspel. || Percussieke: Knalpatroon van een kinderpistool of kindergeweertje. || Percussion: knalpatroon voor kinderpistool. || Pistonneke (klappertje). || Pistonneke(s): knalpatroon voor een kinderrevolver of -geweer. || Pistonnetje; knalpatroontje van kinderknalbuks. || Slaghoedje of knalpatroon van een kinderpistool. || Slagpapiertje.
III-3-2
|