29813 |
kleine stenen |
boomse brikjes:
bōmsǝ brekskǝs (Q012p Rekem),
boomse stenen:
bǫwmsǝ st ̇ęjn (L372p Maaseik),
drielings:
drejleŋs (L270p Tegelen),
dunne brikken:
døn brekǝ (Q193p Gronsveld),
facadebrikken:
fǝsāt˱brekǝ (Q072p Beverst, ...
Q170p Grote-Spouwen),
facadesteentjes:
fasātstɛjʔǝs (K278p Lommel),
facadestenen:
fasadǝstī̄jn (L316p Kaulille),
fasātstī̄n (K359p Koersel),
fasātstēn (Q003p Genk),
fasātstęjn (L372p Maaseik, ...
Q078p Wellen),
fǝsātstęjn (L360p Bree),
gevelstenen:
gi(j)ǝvǝlstēn (P177p Zepperen),
kleine bakstenen:
klęnǝ bakst ̇ęjn (Q011p Boorsem),
kleine steentjes:
klān stę ̞ŋǝs (K353p Tessenderlo),
kleine stenen:
klēn štēn (Q028p Jabeek),
(enk)
klęnǝ stī̄ǝn (K357p Paal),
klinkertjes:
kleŋkǝrkǝs (L289b Leuken),
klompjes:
klømkǝs (P176p Sint-Truiden, ...
Q001p Zonhoven),
klømpkǝs (P176p Sint-Truiden),
leemputters:
lęjmpętǝrs (L364p Meeuwen),
lilliputters:
lelepøtǝrs (L159a Middelaar),
lelipøtǝrs (L431p Dieteren, ...
L320a Ell,
L292p Heythuysen),
lilipøtǝrs (L269p Blerick, ...
Q095p Maastricht,
L163p Ottersum,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L318b Tungelroy),
lilipøtǝš (Q121p Kerkrade, ...
Q111p Klimmen),
lilipø̜tǝrs (L330p Herten, ...
L289p Weert),
lilipø̜tǝrš (Q097p Ulestraten),
lilipø̜tǝš (Q111p Klimmen),
lilǝpø̜tǝrs (Q099q Rothem),
lēlipøtǝrs (L322a Nunhem
[(een nog jong produkt)]
),
lilliputtertjes:
lilipøtǝrkǝs (Q194p Rijckholt),
papensteentjes:
pǭpǝstiŋkǝs (P176p Sint-Truiden),
pielemannetjes:
pelǝmɛnǝkǝs (Q095p Maastricht),
plaketten:
plakę ̞tǝn (P176b Bevingen),
plakɛtǝ (P176p Sint-Truiden, ...
K353p Tessenderlo),
pleksteentjes:
plɛkstęjŋkǝs (L321p Neeritter
[(werden gekloven en geplakt ter versiering)]
),
plintstenen:
plentst ̇ęjn (L427p Obbicht),
plēntstęjn (Q198a Mesch),
romeinse stenen:
rǫmęjnsǝ stī̄ǝn (L315p Kleine-Brogel),
schouwestenen:
šǫwǝštęjn (Q022p Munstergeleen),
schouwsteentjes:
sxōstiŋkǝs (P051p Lummen),
siersteentjes:
sērstęjnkǝs (L289p Weert),
smalle karelen:
smǭl krēlǝ (P176p Sint-Truiden),
splijtstenen:
šplī̄tštęjn (L291p Helden
[(vlechtformaat)]
),
vechtformaat:
vechtformaat (Q121c Bleijerheide, ...
L265p Meijel),
vechtse stenen:
vę ̞xsǝ št ̇ęjn (L270p Tegelen),
viercentimeters:
vērsɛntǝmē̜tǝrš (Q097p Ulestraten),
vlechtformaat:
vlechtformaat (Q035a Rumpen),
voorwerkers:
vęrwɛrkǝrs (L364p Meeuwen),
waalformaat:
whalfǫrmat (Q187a Heugem),
waalstenen:
wālstęjn (L321p Neeritter
[(worden met vier tegelijk op de lopende band gesneden door een apparaat met vier draden)]
),
waalvorm:
wǭlvørm (P057p Kuringen)
|
Smalle, dunne baksteentjes. De invuller uit L 321 onderscheidt daarbij vier formaten: ɛvechtformaatɛ (21x10x4 cm), van klei; ɛwaalformaatɛ (21,5x10x5,5 cm), van klei, voor buitenwerk; ɛmaasformaatɛ (21,5x10x8,5 cm), wit, voor binnenwerk en ɛlilliputtersɛ (14,5x6,5x3,5 cm), mooi glad, voor schoorsteen en hal. In L 291 werd zoɛn kleine steen spottend ook wel een bakkersbrood (bɛk\rs˱brū\t) genoemd.' [N 30, 54a; monogr.]
II-8
|