31012 |
kloppen |
aankloppen:
ānklopǝ (L267p Maasbree),
bekloppen:
bǝklopǝ (L265p Meijel),
kloppen:
kloppen (L421p Dilsen, ...
K278p Lommel,
Q001p Zonhoven),
klopǝ (L417p As, ...
Q083p Bilzen,
Q121c Bleijerheide,
Q207p Epen,
Q021p Geleen,
Q018p Geulle,
Q253p Montzen,
L387p Posterholt,
L293p Roggel,
Q117a Waubach),
klopǝn (Q013p Uikhoven),
klǫpǝ (L163a Milsbeek, ...
L266p Sevenum,
K353p Tessenderlo),
uitkloppen:
øtjklopǝ (L265p Meijel),
uitkloppen op het rondhout:
uǝtklǫpǝ op ǝt roŋkhǫwt (L267p Maasbree)
|
Met een hamer, klopkei of klopijzer het leer op een steen kloppen. "De bovenzool wordt, na eerst ruw uitgesneden en in water elastisch te zijn gemaakt, op een kei geklopt om eventueel later trekken te voorkomen." (Directie, pag. 301). [N 60, 97a; N 60, 241a]
II-10
|