20968 |
koek |
koek:
kook (Q193p Gronsveld, ...
L423p Stokkem),
kōk (L415p Opoeteren, ...
L361p Tongerlo),
plattë kükskës bàkkë Gëwaidë koek: gewijde koek (soort koek die op bedevaarten verkocht werd)
koek (Q162p Tongeren),
Verklw. keuksjke
kook (Q113p Heerlen),
Verklw. kukske
kook (L270p Tegelen),
lijnkoek:
lī.nkō.k (L362p Opitter),
lijnzaadkoek:
lēzǝntjkō.k (L321a Ittervoort),
raapskoek:
rē.pskō.k (L417p As),
smoutkoek:
smawtkō.k (L362p Opitter)
|
Het koekvormig residu dat na het persen overblijft in de buil. Het wordt als veevoeder gebruikt. [Jan 284] || koek
II-3, III-2-3
|