25919 |
koelkuip |
koelbak:
kyǝlbak (Q078p Wellen),
kȳlbak (Q249p Aubel, ...
L295p Baarlo),
kø̄lbak (L293p Roggel),
koelder:
kø̄ldǝr (L318b Tungelroy),
koelketel:
kø̄lkētǝl (Q196a Banholt),
kø̄lkɛǝtǝl (Q253p Montzen),
siroopton:
šruptǫn (Q036p Nuth),
stangetje:
štęŋskǝ (Q112z Tenessen),
zijpnatsbak:
zīpnātsbak (L387p Posterholt)
|
De kuip waarin de warme stroop afgekoeld wordt. In Q 249 had men een speciale, koperen koelbak, terwijl de respondent uit L 387 daarvoor een wasketel gebruikte. Volgens de invuller uit L 295 deed men vroeger de stroop meteen in de potten en ging men pas later gebruik maken van een koelbak. [N 57, 32a]
II-2
|