28478 |
koninginnepap |
bijenmelk:
bi-jǝmɛlk (L428p Born),
bęjǝmɛlk (L244d Ysselsteyn),
bijenpap:
bejǝpap (L210p Venray),
bi-jǝpap (L333p Asenray / Maalbroek),
bijensap:
bi.jǝsap (L289p Weert),
brij:
brēj (Q253p Montzen),
koninginnebrij:
koninginnebrij (K317a Kerkhoven, ...
K278p Lommel,
P177p Zepperen),
køneŋenǝbręj (L414p Houthalen),
kønǝginǝbrēj (Q253p Montzen),
kø̄neŋenǝbri (Q019p Beek),
kø̄neŋenǝbręj (L333p Asenray / Maalbroek),
kø̜negenǝbręj (L371a Geistingen),
koninginnegelei:
køneŋenǝžǝlęj (L265p Meijel),
kønǝgenǝžǝlęj (L210p Venray),
kø̄neŋenǝžǝlē (Q177p Millen),
kø̄neŋenǝžǝlęj (Q019p Beek, ...
L384p Herkenbosch,
L329p Roermond),
koninginnemelk:
koninginnemelk (L246p Horst, ...
L294p Neer,
P177p Zepperen),
kø̄neŋenǝmø̜lk (L384p Herkenbosch),
kø̄neŋenǝmɛlk (L271p Venlo),
kø̜nǝgenǝmɛlk (L381b Peij, ...
L215a Wellerlooi),
koninginnepap:
kinegenǝpap (Q003p Genk),
koninginnepap (Q009p Maasmechelen, ...
L416p Opglabbeek,
L244d Ysselsteyn),
køneŋenǝpap (L330p Herten, ...
L414p Houthalen),
kø̄neŋenǝpap (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
Q071p Diepenbeek,
Q018p Geulle),
kø̄neŋenǝpāp (L372p Maaseik),
kø̄nǝgenǝpap (Q015p Stein),
kø̜nǝgenǝpap (L381b Peij, ...
K353p Tessenderlo),
kēnǝgenǝpap (Q002p Hasselt),
melk:
męlk (L329p Roermond),
mɛlk (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L271p Venlo),
moedermelk:
mojǝrmø̜lǝk (L414p Houthalen),
mujǝrmɛlk (K317a Kerkhoven),
mujǝrmɛlǝk (Q003p Genk),
mōdǝrmɛlk (Q018p Geulle),
mōjǝrmɛlǝk (L416p Opglabbeek),
moederpap:
mujǝrpap (Q002p Hasselt, ...
K353p Tessenderlo),
mōjǝrpap (P177p Zepperen),
moermelk:
moǝrmelk (Q113p Heerlen),
mōrmęlk (L330p Herten),
mūrmɛlk (L215a Wellerlooi),
pap:
pap (L289p Weert),
voer:
vōr (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
voerpap:
vōrpap (L333p Asenray / Maalbroek)
|
Het specifieke voedsel waarmee uitsluitend de koninginnelarven gevoed worden. De jonge werkbijen, de voedsters, scheiden uit de speekselklieren een zeer voedzame, eiwitrijke stof af, de z.g. koninginnepap. De eerste drie levensdagen krijgen alle werkbijlarven deze pap toegediend. Daarna krijgen de werkbijlarven een mengsel van honing, stuifmeel en water toegediend, een minder voedzaam eten dan de koninginnepap. De moerlarven in de grote moerdoppen of -cellen krijgen wel de koninginnepap in hun verder larfstadium toegediend. Hierdoor kunnen ze zich tot koningin of moer ontwikkelen. [N 63, 22d; N 63, 66; Ge 37, 41]
II-6
|