e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kop van het staakijzer blok: blǫk (Beverst, ... ), bol: bǫl (Berbroek), bǭ.l (Lauw), chapeau: šapo (Bilzen, ... ), šapō. (Tongeren), gaffel: gafǝl (Bommershoven, ... ), hoed: huǝt (Diepenbeek, ... ), hōǝ.t (As, ... ), kop: kǫp (Alken, ... ), kop (van het staakijzer): kǫp (Lummen), manchon: mǫ̃sǫ̃. (Mal, ... ), pegel: pigǝl (Mal), scheer: šēǝr (Vliermaalroot), speelman: spē.lman (Sluizen), tip: tø̜p (Lanaken), vork: vø̜rǝk (Groot-Gelmen) Het uiteinde van het staakijzer in watermolens. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in A. de vierkante kop van het staakijzer die bij het vast werk past in het gat van de viertakrijn, en B. de bolvormige, van een gleuf voorziene kop van het staakijzer die bij het balanceerwerk past in de (tweetak)rijn. In de gleuf van de kop bevindt zich daartoe een punt die in een holte aan de onderzijde van de rijn valt. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [Vds 133; Vds 137; Jan 126; Coe 104; Grof 122] II-3