32312 |
kopband |
kimband:
kimband (Q074p Kortessem),
kopband:
kǫp˱ba.ŋk(t) (L290p Panningen),
kǫp˱banjt (L328p Heel),
kǫp˱bant (Q002p Hasselt, ...
Q111p Klimmen
[(meervoud: kǫp˱bɛŋ)]
,
Q095p Maastricht),
kǫp˱bantj (L329p Roermond
[(meervoud: kǫp˱bɛnj)]
),
kǫp˱baŋk (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree,
L270p Tegelen),
kǫp˱bānt (L164p Gennep),
koppenband:
kōpǝbant (Q168p ɛ'S-Herenelderen'),
kopreep:
kopreep (Q156p Borgloon, ...
Q074p Kortessem),
kopręjp (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
kǫpręjp (Q098p Schimmert),
kǫprīp (Q002p Hasselt)
|
De band die om de beide uiteinden van het vat wordt aangebracht. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ. Als sluitband heeft de kopband vaak de functie van opzetband. Zie ook dat lemma.' [N E, 22a; N E, 23; N E, 42]
II-12
|