e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenmijt zetten bermen: bɛrǝmǝ (Grathem, ... ), bijeentassen: bęi̯ǝntasǝ (Beringen), leggen: lęgǝ (Henis, ... ), maken: mā.kǝ (Kuringen, ... ), mākǝ (Blerick, ... ), māxǝ (Bleijerheide, ... ), mǫkǝ (Nerem), mǭ.kǝ (Aalst, ... ), mǭkǝ (Beverst, ... ), mǭǝkǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), mijten: mi.tǝ (Dilsen, ... ), mitǝ (Achel, ... ), miętǝ (Maaseik), mē.tǝ (Martenslinde, ... ), mēi̯.tǝ (Rotem), mē̜tǝ (Loksbergen, ... ), męi̯.tǝ (Bilzen, ... ), męi̯tǝ (Genk, ... ), mī.tǝ (Boorsem, ... ), mītǝ (Gronsveld, ... ), mɛ̄tǝ (Zelem), opzetten: ǫp˲zętǝ (Beverst), rozen: rǫu̯zǝ (Borgloon), tassen: tastǝ (Beek, ... ), tasñ (Achel, ... ), tasǝ (Neerpelt, ... ), tāsǝ (Berverlo, ... ), zetten: zetǝ (Boukoul, ... ), zø̜tǝ (Bree, ... ), zętñ (Achel, ... ), zętǝ (Alken, ... ), zɛtǝ (America) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4