18793 |
kousenmand |
hozenkorf:
woͅsəkøͅrf (Q077p Hoeselt),
hozenmandje:
= {z#k\\mntß\\}
huzəmɛntšə (L372p Maaseik),
kousenmandje:
koͅu̯səme̞ͅntjə (L314p Overpelt),
o. Al dan niet uitspringende zijkanten (het kan ook recht zijn). Het is zeer dicht bij elkaar gevlochten. Men noemt het hier kousmandje, maar er wordt ook wel anders stop- en naaigerief in opgborgen
kø̄səmeͅŋtə (P048p Halen),
sokkenkorf:
(hing aan de bedden voor kousen en sokken)
zökkorref (L290p Panningen),
sokkenkorfje:
sokkekörfke (Q198p Eijsden),
sokkenmand:
zokkemaan (L353p Eksel),
zoͅkəmanj (L420p Rotem),
sokkenmandje:
zoͅkəmɛjntjə (L422p Lanklaar),
zoͅkəmɛntšə (L372p Maaseik),
sokken
zoͅkəmɛn⁄tšə (L372p Maaseik),
stopbennetje:
stopbènneke (L163a Milsbeek, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163p Ottersum),
stopkorf:
om te stoppen kousen en sokken te bewaren
stopkèùref (Q198b Oost-Maarland),
stopkorfje:
stopkörefke (Q095a Caberg),
om stopgaren in te leggen
stoͅpkøͅrəfkə (Q156p Borgloon),
stopmand:
stoͅpmanj (L420p Rotem),
mand met garen
stoͅpman (L372p Maaseik),
v.
stoͅpmān (Q002p Hasselt),
v. te stoppen kousen
stoͅpmān (Q002p Hasselt),
stopmandeltje:
sjtopmengelke (Q032a Puth),
om kousen te bewaren die gestopt moesten worden
sjtopmengelke (Q033p Oirsbeek),
stopmandje:
sjtopmendje (L331p Swalmen),
stopmendje (L318p Stramproy),
stopme̞ͅntjə (L314p Overpelt),
stopmèndje (Q038p Amstenrade),
stoͅpmɛntšə (L372p Maaseik),
(met verstelwerk)
stopmendje (L268p Velden),
apart voor stopwerk
stop mendsje (Q095a Caberg),
verstel- stopgoed
sjtopmentje (L330p Herten (bij Roermond)),
verstelmandje
sjtòpméntje (L332p Maasniel),
waar al het gerief voor te stoppen in zat
stoͅpmēͅi̯ntjə (Q071p Diepenbeek),
wasmandje
stoͅpmɛn⁄tšə (L372p Maaseik)
|
ben; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || korf; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || mand; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3
|