30261 |
kozijnanker |
anker:
aŋkǝr (Q111p Klimmen
[(meervoud: aŋkǝš)]
, ...
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
āŋkǝr (Q202p Eys
[(meervoud: āŋkǝš)]
),
dook:
dōk (K318p Berverlo, ...
L414p Houthalen),
hangijzer:
haŋīzǝr (Q020p Sittard),
houvast:
hāvast (Q083p Bilzen, ...
Q003p Genk),
(mv)
hē̜jǝfástǝ (K353p Tessenderlo),
kozijnanker:
[kozijn]aŋkǝr (Q121c Bleijerheide
[(meervoud: -aŋkǝrǝ)]
, ...
L320a Ell,
Q018p Geulle,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
Q039p Hoensbroek,
Q121p Kerkrade
[(meervoud: -aŋkǝrǝ)]
,
L289b Leuken,
L267p Maasbree,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten
[(meervoud: -aŋkǝrš)]
,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
[kozijn]āŋkǝr (Q095p Maastricht, ...
L163p Ottersum,
L210p Venray),
kozijnhaak:
[kozijn]hǫak (Q207p Epen),
[kozijn]hǭk (L320c Haler, ...
L316a Lozen
[(meervoud: -hø̜̄k)]
,
L321p Neeritter
[(meervoud: -hø̜̄k)]
,
Q197p Noorbeek,
Q194p Rijckholt
[(meervoud: -hø̜̄k)]
,
Q197a Terlinden,
Q013p Uikhoven),
[kozijn]hǭǝk (Q113p Heerlen
[(meervoud: -hø̜̄ǝk)]
),
(mv)
[kozijn]hāʔǝn (K278p Lommel),
[kozijn]hiǝk (Q083p Bilzen),
[kozijn]hē̜k (L364p Meeuwen),
kozijnijzer:
kozęjnīzǝr (Q095a Oud-Caberg),
kǝzęjnezǝr (L360p Bree),
kozijnsanker:
kozīns˱aŋkǝr (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle),
kozijnshaak:
kozīnshǭk (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle),
raamanker:
rāmaŋkǝr (L289b Leuken, ...
L211p Leunen,
L290p Panningen,
L289p Weert),
spouwhaak:
špawhǭk (L385p Sint Odilienberg)
|
L-vormig ijzer waarmee een kozijn in de muur wordt vastgezet. Volgens een invuller uit L 289 werden kozijnen vroeger slechts met spijkers vastgezet. Het kozijnanker is een ontwikkeling van latere tijd. Zie voor het woordtype 'dook' (K 318, L 414) ook de toelichting bij het lemma 'Dook'. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(kozijn)-' het lemma 'Kozijn'. [N 32, 11a; N 55, 18a; monogr.]
II-9
|