e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kozijnanker anker: aŋkǝr (Klimmen  [(meervoud: aŋkǝš)]  , ... ), āŋkǝr (Eys  [(meervoud: āŋkǝš)]  ), dook: dōk (Berverlo, ... ), hangijzer: haŋīzǝr (Sittard), houvast: hāvast (Bilzen, ... ), (mv)  hē̜jǝfástǝ (Tessenderlo), kozijnanker: [kozijn]aŋkǝr (Bleijerheide  [(meervoud: -aŋkǝrǝ)]  , ... ), [kozijn]āŋkǝr (Maastricht, ... ), kozijnhaak: [kozijn]hǫak (Epen), [kozijn]hǭk (Haler, ... ), [kozijn]hǭǝk (Heerlen  [(meervoud: -hø̜̄ǝk)]  ), (mv)  [kozijn]hāʔǝn (Lommel), [kozijn]hiǝk (Bilzen), [kozijn]hē̜k (Meeuwen), kozijnijzer: kozęjnīzǝr (Oud-Caberg), kǝzęjnezǝr (Bree), kozijnsanker: kozīns˱aŋkǝr (Beek, ... ), kozijnshaak: kozīnshǭk (Beek, ... ), raamanker: rāmaŋkǝr (Leuken, ... ), spouwhaak: špawhǭk (Sint Odilienberg) L-vormig ijzer waarmee een kozijn in de muur wordt vastgezet. Volgens een invuller uit L 289 werden kozijnen vroeger slechts met spijkers vastgezet. Het kozijnanker is een ontwikkeling van latere tijd. Zie voor het woordtype 'dook' (K 318, L 414) ook de toelichting bij het lemma 'Dook'. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(kozijn)-' het lemma 'Kozijn'. [N 32, 11a; N 55, 18a; monogr.] II-9