30235 |
kraagsteen |
aanzetsteen:
ānzętstęjn (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
console:
kǫnsol (L414p Houthalen),
draagsteen:
drāxstęjn (Q013p Uikhoven),
drāxštęjn (L270p Tegelen),
hamerstuk:
hāmǝrštøk (L320c Haler, ...
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
Q039p Hoensbroek,
L290p Panningen),
hardsteen:
ha.rtstęjn (L267p Maasbree),
hoeksteen:
hukstējǝn (Q003p Genk),
hōkštęjn (Q098p Schimmert),
kussen:
kø̜sǝn (L316a Lozen),
kęsǝ (L364p Meeuwen),
lagersteen:
lāgǝrštē (Q202p Eys),
lājǝrštē (Q121p Kerkrade),
oplegging:
ǫplęgeŋ (Q095p Maastricht),
opligger:
ǫpleqǝr (L382p Montfort),
opligging:
ǫpliqeŋ (Q111p Klimmen),
slaper:
šlǭpǝr (Q097p Ulestraten),
slof:
slǫf (K278p Lommel, ...
L364p Meeuwen),
sluitsteen:
šlȳtštęjn (Q099q Rothem),
steunsteen:
stø̄nstijǝn (K353p Tessenderlo),
stø̄nstęjn (L321p Neeritter
[(meestal Naamse steen)]
),
verstevingssteen:
vǝrstēveŋsstęjn (L360p Bree)
|
Een in de muur gemetselde, uitstekende steen waarop het uiteinde van de latei rust. [N 32, 15c; monogr.]
II-9
|