31343 |
kruisstaal |
afschrijfblok:
āfšrīf˱blǫk (L299p Reuver),
aftekenradje:
āftęjkǝnrɛ̄tšǝ (Q099q Rothem),
kruishout:
krytshōts (Q121c Bleijerheide),
kruisijzer:
kruisijzer (Q088p Lanaken),
krȳs˱īzǝr (Q098p Schimmert),
krȳts˱īzǝr (Q098p Schimmert),
krø̜s˱ęjzǝr (L414p Houthalen),
kruisstaaf:
krȳsstāf (L321p Neeritter),
ritser:
retsǝr (Q098p Schimmert),
rooier:
rujǝr (Q111p Klimmen, ...
Q098p Schimmert,
L423p Stokkem),
schoestermaat:
šustǝrmǭt (L382p Montfort),
schraamtrekker:
žrōmtrękǝr (Q088p Lanaken),
spitspunt:
spetspønt (L423p Stokkem)
|
Stalen werktuig om evenwijdig lijnen op het materiaal te trekken. Het bestaat doorgaans uit een ronde stang waarbij aan één uiteinde een haakse stalen pin is bevestigd. Op de stang is verder een verplaatsbare aanslag aangebracht die met een schroef of vleugelmoer kan worden vastgezet. Wanneer de aanslag langs de kant van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de stalen pin een evenwijdig aan de rand lopende lijn in het materiaal. Er bestaat ook een uitvoering waarbij aan één uiteinde van de ronde stang een vastzittend klein wieltje is bevestigd, terwijl op de stang een draaibaar, groter wieltje is aangebracht. Het kleine wieltje wordt langs de zijkant van het werkstuk geschoven, het grote dient om de evenwijdig aan de rand lopende lijn af te tekenen. Zie ook afb. 75. [N 33, 264; N 64, 81a; N 66, 2a]
II-11
|