28989 |
kruissteek |
hennesteek:
henǝstīk (Q083p Bilzen),
kruisesteek:
krøšǝstēk (L265p Meijel),
kruisjessteek:
kri-jskǝsstēk (L417p As),
kryskǝsstēk (L282p Achel, ...
Q007p Eisden,
Q009p Maasmechelen),
krȳskǝsstēk (L317p Bocholt),
krøskǝsstēk (Q165p Hopmaal, ...
K353p Tessenderlo),
krøskǝsstījk (P188p Hoepertingen),
krø̜skǝsstē.k (K361p Zolder),
krājskǝsstīk (Q083p Bilzen, ...
Q082p Munsterbilzen),
kręskǝsstēk (P052p Schulen),
kruissteek:
krajsstik (Q162p Tongeren),
kruissteek (Q003p Genk, ...
L414p Houthalen,
P047p Loksbergen,
L416p Opglabbeek),
krysstēk (L381p Echt, ...
L246p Horst,
Q095p Maastricht,
L368p Neeroeteren,
Q197p Noorbeek,
Q015p Stein),
krysstę̄k (L163a Milsbeek),
krysštēk (Q099p Meerssen, ...
L433p Nieuwstadt),
krytsstēk (L271p Venlo),
krytsštik (L428p Born),
krytsštiǝk (Q253p Montzen, ...
Q253p Montzen),
krȳsstēk (L425p Grevenbicht / Papenhoven, ...
Q088p Lanaken,
Q197p Noorbeek,
L163p Ottersum,
L289p Weert),
krȳsštiǝk (Q198p Eijsden),
krȳsštēk (Q016p Lutterade, ...
Q099q Rothem),
krȳtssteǝk (L267p Maasbree),
krȳtsštēk (L330p Herten, ...
L298a Kesseleik,
L299p Reuver,
L270p Tegelen,
Q112p Voerendaal),
krȳtsštę̄k (L293p Roggel),
krøtsstiǝk (Q200p s-Gravenvoeren),
krøtsštēk (Q032p Schinnen),
krøtsštīk (Q027p Doenrade),
krøšstēk (L265p Meijel),
krøšstę̄k (L265p Meijel),
krø̄sstik (Q071p Diepenbeek),
krø̄sstēk (Q174p Herderen, ...
L414p Houthalen),
krø̜tsštex (Q121c Bleijerheide),
krø̜tsštiǝk (Q111q Ransdaal),
krēsstik (Q086p Eigenbilzen),
kręjsstik (Q083p Bilzen),
kręjsstīk (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
kruisstreek:
krytsštriǝk (Q113p Heerlen)
|
Bepaalde steek die men volgens de informant van Q 253 toepast bij het herstellen van barsten in het bovenwerk. Arras (II, pag. 198) zegt hierover: "De kruissteek wordt meestal gelegd op leder, dat gekloven of gebersten is b.v. een gekloven bovenleder waar noch stuk, noch nieuw voorblad mag ingezet worden." En over de maakwijze merkt hij op: "Om een goeden kruissteek te plaatsen, nemen we een zeer fijn draadje en een fijne els. We beginnen aan het uiteinde van de kloof en steken altijd over en weer, d.w.z. nu op den enen en dan op den anderen kant der kloof." Zie afb. 16. [N 60, 112c] || Steek waarbij de draad kruislings komt te liggen. Volgens Van Dale (s.v. ø̄kruissteekø̄) gelijk aan de flanelsteek. Zie ook het lemma ɛflanelsteekɛ. Volgens informanten gebruikt men deze steek om de naad plat af te werken (L 163), voor de zoom van mantels of dikke stof (L 298a), om de zoom vast te zetten (L 299) en om iets vast te maken aan de binnenkant (K 353). Zie afb. 36.' [N 59, 64; N 62, 15c; N 62, 16a]
II-10, II-7
|