30663 |
kwastenhanger |
borstelhanger:
bøstǝlhaŋǝr (L328p Heel),
kwastenbus:
kwastǝbø̜s (Q203p Gulpen),
kwastenhanger:
kwastǝhaŋǝr (L426p Buchten),
kwastǝhɛŋǝr (Q111p Klimmen, ...
L267p Maasbree,
Q032p Schinnen),
kwāstǝhɛŋǝr (Q117a Waubach),
kwasthanger:
kwashaŋǝr (Q113p Heerlen
[(samen met een luchtdichte bus voor verniskwasten)]
),
pinselpot:
pinzǝlpǫt (Q121p Kerkrade),
terpentijner:
tɛrpǝntīnǝr (Q203p Gulpen),
waterbak:
wǭtǝrbak (L163p Ottersum)
|
Voorziening om schilderskwasten in olie of water opgehangen te bewaren. De kwastenhanger is vervaardigd uit een wijde spiraalveer, waarbij tussen de windingen de kwastenstelen geklemd worden. Het geheel wordt vervolgens over een met olie of water gevulde pot gelegd. Volgens de invuller uit Q 111 werden kwastenhangers of luchtdichte bussen zelden gebruikt. Meestal werden de kwasten in een emmer of bus water bewaard. Enige uitzondering vormde schildersmateriaal dat gebruikt werd bij verf op waterbasis. Dat werd na gebruik uitgewassen. Men noemde dit: 'uitspoelen' ('ūtšpø̄lǝ'). Ook in L 265 en Q 71 werden de kwasten in water gezet. In P 219 plaatste men de verfborstel in een doosje met terpentijn. [N 67, 47]
II-9
|