e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ladder dakledder: dāklɛdǝr (Nieuwenhagen, ... ), dakleer: dāklīr (Houthalen), hangladder: haŋlęjdǝr (Roermond), ladder: ladder (Alken, ... ), lødǝr (Hoensbroek, ... ), lø̜dǝr (Sittard), lędǝr (Grote-Spouwen, ... ), lɛdǝr (Diepenbeek, ... ), leer: liǝjǝr (Zelem), lęjǝr (Borgloon, ... ), līr (Beringen, ... ), līǝjǝr (Donk, ... ), līǝr (Grazen, ... ), lɛjǝr (Panningen), leertje: lījǝrkǝ (Helchteren), schuifledder: šȳflɛdǝr (Bleijerheide, ... ), schuifleer: sxø̜jflīr (Houthalen), slachtladder: slaxlødǝr (Neerharen), slaxlędǝr (Eisden), slaxlɛdǝr (Oud-Caberg), šlaxlødǝr (Berg / Terblijt, ... ), šlaxlø̜dǝr (Beek, ... ), šlaxlɛdǝr (Mechelen, ... ), slachtleer: slaxlęjǝr (Maaseik, ... ), slaxtleǝr (Leunen), slaxtlīr (Beringen), šlaxlējǝr (Eijsden), šlaxlęjǝr (Reuver), slachtleertje: slaxtlęjǝrkǝ (Rotem), stockledder: štǫklɛdǝr (Bleijerheide), uitschuifleider: ūtšø̜flęjǝr (Stokkem), varkensladder: vɛrkǝslē̜jdǝr (Posterholt), varkensleer: vɛkǝslęjǝr (Bree), vɛrkǝslęjǝr (Roggel), vɛrkǝslīr (Leopoldsburg), vɛrǝkǝslejǝr (Neerpelt), vɛrǝkǝsliǝr (Kiewit), varkensleertje: vɛrkǝslīrkǝ (Helchteren) De eenvoudigste uitvoering van de ladder bestaat uit twee ladderbomen die door middel van de sporten met elkaar zijn verbonden. De ladder kan van hout of aluminium zijn vervaardigd. De schuifladder bestaat uit twee of drie delen, die op de gewenste hoogte kunnen worden uitgeschoven. De secties steunen met metalen haken op elkaars sporten. Het uitschuiven van de delen gebeurt bij aluminium ladders met de hand, de delen van zwaardere houten ladders worden met behulp van een touw omhooggehesen. Zie ook het lemma "schuifladder" in Wld ii.9, pag. 206. [N 64, 89] || Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.] II-1, II-11