e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landjeveroveren eiland kappen: Ook la.nt kappe.  èè.ëlant kape (Zonhoven), haklanden: haklante (Bilzen), -ne roenkdop (een bromtol) -haklante (bepaald spel waarbij men met een zakmes in de aarde gooit en zich een "stuk land"afsnijdt) -piëdsje raaje (paardje rijden, op de schoot; hierbij zong men: "Hottotdieze, de molder raajdt noë Bieze, de koekke zin gebak  haklante (Bilzen), land afpikken: Spel met twee personen. Op de grond wordt een rechthoekig terrein afgebakend in twee gelijke delen van bijvoorbeeld twee bij drie meter, iedere speler krijgt zijn perceel toegewezen. Afwisselend gooit iedere speler de piek op de grond van de tegenstrever. De piek moet ddan wel rechtop blijven staan. Is dit niet het geval, dan is zijn beurt voorbij. De piek houdt men tussen wijsvinger en middenvinger bij het gooien. Steekt de piek in de grond dan trekt de speler een rechte streep in de zone, in de richting waarnaar de piek overhelt. De speler mag niet in het afgebakend terrein van de tegenstrever gaan staan. Als hij de streep aldus niet volledig kan door trekken, dan is zijn beurt voorbij en het stuk streep wordt uitgewist. Lukt dit wel dan is de afgestreepte zone, gewonnen land wat hij bij het zijne voegt en waarin hij mag gaan staan bij de volgende beurt. Zaak is zoveel mogelijk land in te pikken.  laand aafpiekken (Eksel), land kappen: landkappe (Genk), landkappen (Peer), landkappen (met mes) (Lommel), Soort veroveringsspel, waarbij men trachtte in een op de grond getekende landkaart, het gebied van de tegenstander in te palmen, door er, in beurtrol, met een mes in te werpen; daarna trok men in het gebied een lijn in het verlengde van de stand van het lemmet en werd men op deze wijze de bezitter van het veroverde gebied.  la.ntkappe (Zolder), Sub *eiland kappen.  la.nt kape (Zonhoven), Sub keingerspeile.  (làànt) kàppe (Sint-Truiden), land pikken: Spel met twee personen. Op de grond wordt een rechthoekig terrein afgebakend in twee gelijke delen van bijvoorbeeld twee bij drie meter, iedere speler krijgt zijn perceel toegewezen. Afwisselend gooit iedere speler de piek op de grond van de tegenstrever. De piek moet ddan wel rechtop blijven staan. Is dit niet het geval, dan is zijn beurt voorbij. De piek houdt men tussen wijsvinger en middenvinger bij het gooien. Steekt de piek in de grond dan trekt de speler een rechte streep in de zone, in de richting waarnaar de piek overhelt. De speler mag niet in het afgebakend terrein van de tegenstrever gaan staan. Als hij de streep aldus niet volledig kan door trekken, dan is zijn beurt voorbij en het stuk streep wordt uitgewist. Lukt dit wel dan is de afgestreepte zone, gewonnen land wat hij bij het zijne voegt en waarin hij mag gaan staan bij de volgende beurt. Zaak is zoveel mogelijk land in te pikken.  laandpiekken (Eksel), land steken: landjstaeke (Nederweert), landstaeke (Venlo), Ook: lântstaele. Door kiezen vormden zich twee partijen. Op n niet geplaveide speelplaats of n stuk zachte grond, werd een vierkant getekend met een deellijn in het midden. Op toerbeurt werd met een mes (soms vijl zonder handvat) geworpen in het vak van de tegenpartij. Bleef het mes in de grond steken dan mocht die speler een rechte lijn trekken in de richting van de stand van het mes tot aan de grens van t vak en had dan dit stuk land gewonnen. Men mocht gooien zolang men nog op één voet in eigen land kon staan. Over het laatste stuk mocht de verliezende partij éénmaal eisen dat het mes los van de gestrekte hand af werd geworpen (ook wel met de mond).  lântstaeke (Weert), Sub lanjt. Zie: kinderspelen.  lanjt sjtaeke (Sittard), Sub lântstaeke. Ook: lântstaele. Door kiezen vormden zich twee partijen. Op n niet geplaveide speelplaats of n stuk zachte grond, werd een vierkant getekend met een deellijn in het midden. Op toerbeurt werd met een mes (soms vijl zonder handvat) geworpen in het vak van de tegenpartij. Bleef het mes in de grond steken dan mocht die speler een rechte lijn trekken in de richting van de stand van het mes tot aan de grens van t vak en had dan dit stuk land gewonnen. Men mocht gooien zolang men nog op één voet in eigen land kon staan. Over het laatste stuk mocht de verliezende partij éénmaal eisen dat het mes los van de gestrekte hand af werd geworpen (ook wel met de mond).  lântjstaeke (Nederweert, ... ), Sub staeke.  land staeke (Venlo), land stelen: lândstaele=landveroveren(jongensspel)  lândstaele (Weert), Sub lântstaeke. Ook: lântstaele. Door kiezen vormden zich twee partijen. Op n niet geplaveide speelplaats of n stuk zachte grond, werd een vierkant getekend met een deellijn in het midden. Op toerbeurt werd met een mes (soms vijl zonder handvat) geworpen in het vak van de tegenpartij. Bleef het mes in de grond steken dan mocht die speler een rechte lijn trekken in de richting van de stand van het mes tot aan de grens van t vak en had dan dit stuk land gewonnen. Men mocht gooien zolang men nog op één voet in eigen land kon staan. Over het laatste stuk mocht de verliezende partij éénmaal eisen dat het mes los van de gestrekte hand af werd geworpen (ook wel met de mond).  lântjstaele (Nederweert, ... ), lântstaele (Weert), land verkopen: land verkuipen (met een mes in een cirkel werpen, de cirkel verdelen in de richting van het lemmet, steeds in het gebied van je tegenstander(s)werpen om hemzoveel mogelijk gebied af te nemen en bij je eigen gebied te voegen)  land verkuipen (Opitter), land veroveren: landjverouvere  landjverouvere (Roermond), vgl. pag. 212: Land veroveren.  lanjt verouvere (Sittard), land werpen: laand wèirpe (Hees), landje gooien: lèèndsje goie(landje piek) (Hoeselt), I, II, III (zeldz.).  lêendsjëgóië (Tongeren), Kinderspel waarbij iedere deelnemer éénzelfde rechthoek met een mes op de grond trekt. Met het mes gooit men in het land van de andere en snijdt er een deel van af zodat men dan dat verworven deel bij het zijne mag voegen.  lèèndjsëgoië (Hoeselt), Op een stuk verharde grond wordt een rechthoek getrokken van ongeveer 3 op 2 meter. Dit kamp wordt netjes in twee verdeeld, A en B. Spelers A en B gaan elk in hun eigen vak staan. Na het traditionele afpassen = ôoftrêen, mag de winnaar beginnen. Hij werpt met zijn mes in het stuk van de tegenstrever. Als het mes blijft steken mag de lijn doorgetrokken worden volgens de richting dat het mes in de grond steekt. Zijn terrein vergroot nu en de overtollige lijn wordt met de voet uitgeveegd. Als echter zijn mes tijdens de worp een steen raakt en niet in de grond blijft steken is zijn beurt voorbij. Men mag zolang verder doen en alzo zijn terrein uitbreiden als het mes bij worp in de grond blijft steken. De verliezer is hij die niet meer met beide voeten op zijn grondgebied kan staan.  lèèndsjë goië (Hoeselt), landje kappen: lêndsje kappe (Diepenbeek), Kinderspel waarbij iedere deelnemer éénzelfde rechthoek met een mes op de grond trekt. Met het mes gooit men in het land van de andere en snijdt er een deel van af zodat men dan dat verworven deel bij het zijne mag voegen.  lèèndjsë kappë (Hoeselt), Sub kappe: Het mes of de kniep werd beurtelings in n stuk grond geworpen van n paar vierkante meter, de snijlijn van het mes werd over heel het perceel doorgetrokken en de tegenpartij mocht n deel kiezen: wie als eerste zonder land was, had verloren (wanneer hij er zijn voet niet meer in kon plaatsen).  lêndsje kappe (Kortessem), Sub kàppe, (1).  lèèntsje kàppe (Sint-Truiden), Twee jongens verdelen n afgetekend stuk grond van ongeveer 1 vierkante meter middendoor en werpen beurtelings met een dolkmes terwijl zij mete minstens één voet op hun grond moeten staan. De snede van het mes wordt doorgetrokken, zodat het veld in twee verdeeld wordt. Waa e stùk kis dje?: De eigenaar van het stuk waarin het mes gegooid is mag kiezen welk stuk hij wenst te behouden, het andere stuk wordt bij dit van de messenwerper gevoegd. Zo volgen de beurten elkaar op tot een van de spelers niet meer met de voet in zijn perceel kan staan en verloren heeft.  lêndsje kappe (Kortessem), landje steken: Ook metskesjtaeke genoemd.  lendjesjtaeke (Swalmen), Vgl. pag. 426 sub sjtaeke: lendje sjtaeke (zie landj).  lendje sjtaeke (Swalmen), landkaart pikken: Spel met twee personen. Op de grond wordt een rechthoekig terrein afgebakend in twee gelijke delen van bijvoorbeeld twee bij drie meter, iedere speler krijgt zijn perceel toegewezen. Afwisselend gooit iedere speler de piek op de grond van de tegenstrever. De piek moet ddan wel rechtop blijven staan. Is dit niet het geval, dan is zijn beurt voorbij. De piek houdt men tussen wijsvinger en middenvinger bij het gooien. Steekt de piek in de grond dan trekt de speler een rechte streep in de zone, in de richting waarnaar de piek overhelt. De speler mag niet in het afgebakend terrein van de tegenstrever gaan staan. Als hij de streep aldus niet volledig kan door trekken, dan is zijn beurt voorbij en het stuk streep wordt uitgewist. Lukt dit wel dan is de afgestreepte zone, gewonnen land wat hij bij het zijne voegt en waarin hij mag gaan staan bij de volgende beurt. Zaak is zoveel mogelijk land in te pikken.  laandkoaërt piekken (Eksel), mesje kappen: Sub mes.  meske kappe (Hasselt), Twee jongens verdelen n afgetekend stuk grond van ongeveer 1 vierkante meter middendoor en werpen beurtelings met een dolkmes terwijl zij mete minstens één voet op hun grond moeten staan. De snede van het mes wordt doorgetrokken, zodat het veld in twee verdeeld wordt. Waa e stùk kis dje?: De eigenaar van het stuk waarin het mes gegooid is mag kiezen welk stuk hij wenst te behouden, het andere stuk wordt bij dit van de messenwerper gevoegd. Zo volgen de beurten elkaar op tot een van de spelers niet meer met de voet in zijn perceel kan staan en verloren heeft.  meske kappe (Hasselt), mesje pikken: meske pikke (Meerlo, ... ), het spel wordt gespeeld met een pluut of kniep. Op de grond wordt een willekeurig vierkant getrokken en middendoor gedeeld. Nadat ieder zijn deel gekozen heeft en vastgesteld is, wie mag aanvangen, gooit men het mes in het gedeelte van zn tegenstander. In de richting van het lemmet trekt men dan aan beide zijden de lijn door, tot aan de zijde van het vierkant of de middenstreep. De tegenstander kan dan kiezen (wanneer zijn grondgebied in tweeën gedeeld is) welk deel hij wil behouden. Is dit gebeurd, dan wordt de oorspronkelijke scheidingslijn uitgeveegd en gaat men verder. Gooit men het mes in eigen gebied, buiten het vierkant of valt het mes om, dan is de beurt voorbij en komt de tegenstander aan de beurt. Men heeft verloren als (na afspraak) het eigen grondgebied zo klein geworden is, dat men er niet meer met éen voet in kan staan of als men er op de schoenneus staande, niet meer inpast.  meske pikke (Venray), mesje steken: metske sjtaeke (Sittard), metske staeke (Amstenrade, ... ), [Afbeelding pag. 181].  metske sjtaeke (Roermond), Sub mets. Zie: kinderspelen.  metske sjtaeke (Sittard), vgl. pag. 240: [Mesje steken].  metske sjtaeke (Sittard), Vgl. pag. 426 sub sjtaeke: metsjke sjtaeke (zie mets).  metsjke sjtaeke (Swalmen), Zie lendjesjtaeke.  metsjkesjtaeke (Swalmen), mesjes kappen: mesk`skappe (Bocholt), -meskskappe: landjepik -meskskappr [Bocholt Wb. pag. 121] -tang [Bocholt Wb. pag: 194] -hónsvrsjrikkr [Bocholt Wb. pag. 74] -slingr: kastanjes aan een touw -mziekske: luciferdoosje overspannen met elastiekjes  mesk`skappe (Bocholt), oorlog: oorlog (Uikhoven), oorlog spelen: oorlog spele (Boorsem), oorlog spelen (Zichen-Zussen-Bolder), veldje veroveren: veldje veroovere (Schinnen) *Eiland kappen: Jongensspel waarbij de spelers met een puntig voorwerpje in de grond kappen, om aldus zoveel mogelijk land te veroveren op een perk. || 4. Landveroveren. || [Afbeelding pag. 181]. || [Jongensspel - oorlog spelen]: [oorlog spelen]. || [Land veroveren]. || [Mesje steken]. || Een kinderspel, waarbij door met een zakmes te gooien binnen een op de grond afgetekende ruimte land wordt afgenomen van de tegenstander. || Een soort jongensspel, waarbij de spelers een pennemes in de grond werpen en dan een stuk "grondgebied"van de tegenspeler afsnijden. || Het lendjesjtaeke beoefenen. || Het metsjkestaeke beoefenen. || Jongensspel waarbij de spelers met een puntig voorwerpje in de grond kappen, om aldus zoveel mogelijk land te veroveren op een perk. || Jongensspel waarbij met een mes in een op de grond getekend vierhoekig afgetekend "land"geprikt werd om op die wijze ander "land"te veroveren. || Jongensspel waarbij met een mes land werd "veroverd". || Jongensspel. || Kinderspel voor jongens, waarbij de ene het land van de andere tracht te veroveren door middel van het kappen in de grond met een scherp voorwerp. || Kinderspel, waarbij iedere deelnemer éénzelfde rechthoek met n pennemes op de grond trekt. Met het pennemes gooit men in het land van de andere en snijdt er n stuk van af dat men bij het zijne voegt. || Kinderspel. || Land kappen. || Land veroveren. || Landje piek, kinderspel (met mes). || Landje piek. || Landje pik, landje veroveren (jongensspel). || Landje snijden (jongensspel). || Landjepik (kinderspel). || Landkaart pieken. || Landveroveren (met mes of zuulke priem). || Landveroveren (met mes) jongensspel. || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Mesje kappen: kinderspel waarbij men door een mes in een vlak van ± 1 m2 te kappen zoveel mogelijk gebied moest trachten te veroveren. || Met een mes gooien in een afgelijnd stukje grond dat voor twee spelers in twee kampen is verdeeld; men neemt dan land af van de tegenstander door een lijn in de richting van het mes; wie op t laatst niet meer in zijn eigen kamp kan staan verliest. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2