e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange overjas badfries: [sic] - Vgl. WBD III, 1.3: badfries &lt; baie de Frise / bas de Frise.  batfrɛis (Paal), bruidsjas: broedsjas (Sittard), donkere jas: dônkere jas (Oirlo), duistere jas: düustere jas (Oirlo), flankaard: WNT: flankaard, flankerd. Van Flank. 1) Pand van een jas; 2) In Limburg: Lange jas (Schuermans).  flankert (Klimmen), flēnkərt (Teuven), geklede jas: gekleide jas (Puth, ... ), geklèdje jas (Weert), geklede overjas: gekleide euverjas (Schimmert), gelegenheidsjas: gelèègnheidsjas (Munstergeleen), goede jas: gooije jas (Stevensweert), jager: jaeger (Kerensheide), weinig gebruikt  jaeger (Heugem), jagersjas: jagersjas (Eksel, ... ), jas: jas (Hoensbroek, ... ), jopjas (<du.): vgl. Van Dale (DN): Joppe, jekker, jopper - jasje.  joep-jas (Noorbeek), joepjas (Jabeek), koetsiersjas: koetsjeersjas (Klimmen), lange jas: der lange jaes (Klimmen), la.ŋə ja.s (Lanklaar), lange jas (Grazen (WBD), ... ), lange schwarte jas (Heerlerheide), lange zwarte jas (Schimmert), langə zjwartə jas (Holtum), laŋə jas (Lanaken, ... ), lange overjas: eine lange euverjas (Heerlerheide), lange aoverjas (Oirlo), lange euverjas (Hout-Blerick, ... ), lange iéverjas (Meeuwen), lange üüverjas (Hoensbroek), langen euverjas (Roermond), langen iéverjas (Meeuwen), nə làŋə [ø͂ͅvərjàs (Zolder), lange overrok: enne lange ővverrok (Bleijerheide), lange paletot (fr.): laŋə palto (Riksingen), laŋə paltoͅ (Tongeren), laŋə palətou (Hoepertingen), laŋɛ zwatə palətou (Hoepertingen), lange pit: laŋə pit (Vliermaal), lange rok: laŋə zwatə roͅk (Millen), ənə laŋə roͅk (Ketsingen), loden (du.): Van Dale: loden (Hd.), jas, mantel, cape van sterk gevolde dichte wollen stof. Van Dale (DN): Loden, loden jas, mantel. *Van Dale (FN): loden [lodn], 1. loden (stof 2. loden (jas).  lodə (Neerharen), mantel: mantel (Hoensbroek), pitje: petšə (Hasselt), ratin (fr.): Van Dale: ratiné (Fr.), I. zn. o., dubbelweefsel waarbij door ratineren kleinere of grotere noppen o;p de stof zijn gemaakt; II. bn., uit ratiné vervaardigd  ratinee (Echt/Gebroek, ... ), rattiné (Roermond), redingote (fr.): [Van Dale: redingote, (Fr., verbasterd uit riding coat), &lt;vero.&gt; geklede jas met twee rijen knopen]  rədēͅgoͅ (Hasselt), rouwjas: roͅwjas (Val-Meer, ... ), røywjas (Bree), seizoensjas: sezoensjas (Mechelen), slipjas: slipjas (Hoeselt), slupjas (Blerick, ... ), slippenjas: sluppejas (Broekhuizen), ulster: WNT: ulster (I). Naar de Noordiersche provincie Ulster. Lange, ruime heerenwinterjas van een warme, ruwe stof, met dubbele rij knoopen en breede revers.  eulster (Horst), hulster (Eijsden), oelster (Kerkrade, ... ), ulster (Born, ... ), ölster (Venlo), winterkazak: cfr. wéntërkàzzàk én zómërpït.  wéntërkàzzàk (Tongeren), zwarte jas: zweͅtə jas (Linkhout) een lange dikke overjas [N 59 (1973)] || een overjas tot op de knie [N 59 (1973)] || herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || in de winter gedragen kàzzàk || jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3