e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
legger achterkraag: aǝxtǝrkrāx (Schulen), blad: blāt (Horst, ... ), breuk van de kraag: bryǝk van dǝ krǭǝx (Eijsden), dik been: dik˱bī.n (Hasselt), gal: gal (Baarlo, ... ), jal (Bleijerheide), (mv)  galǝ (Nederweert, ... ), ijzerlegger: izǝrlē̜gǝr (Klimmen  [(wijst duidelijk op de ligging van de voorpoten op de hoefijzers)]  ), kraaglegger: krāxlęqǝr (Voerendaal), kraagomslag: krāxomšlāx (Ransdaal), lechter: lē̜xtǝr (Heel), lęxtǝr (Urmond), legger: lē̜gǝr (Herten, ... ), lęgǝr (Haelen, ... ), lęqǝr (Baexem, ... ), lɛgǝr (Berverlo, ... ), lig: lek (Valkenburg), lex (Genk), liggende kraag: leqǝndǝ krāx (Geleen), ligger: legǝr (Horn, ... ), lekǝr (Neeritter), leqǝr (Hoensbroek, ... ), ligǝr (Herk-de-Stad, ... ), lēgǝr (Urmond), (mv)  legǝrs (Stramproy), omslag: omslāx (Meeuwen), omval: omval (Genk), opener: ø̜̄pǝnǝr (Schulen), overkraag: īvǝrkrāq (As), pees verlamd: pees verlamd (Grevenbicht / Papenhoven), pees verrrekt: pēs vǝrękt (Ottersum), peesklap: pēsklap (Achel, ... ), pē̜sklap (Venlo), pezen geforceerd: pēzǝ gǝfērt (Bokrijk), plat stuk: plat štøk (Montzen), platte kraag: platǝ krāx (Bleijerheide, ... ), spierbolletjes: spīrbø̜lǝkǝs (Bocholt), stalbenen: štalbē̜i̯n (Sittard), stalknie: stalknie (Bergen), stalzwam: štolžwam (Klimmen  [(sponsachtige vochtophoping)]  ), štõ̜lšwam (Merkelbeek), tabaksbuil: tūbaksbūǝl (Sittard  [(vergelijking van het slijmbeursje met een tabakszak)]  ), waterknie: wǭtǝrkni (Haelen, ... ), zucht: zøxt (Haelen  [(waterzucht- of ophoping)]  , ... ), zwambuil: žwambȳl (Waubach) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] || Het liggend deel van een omvallende kraag. [N 59, 123b] I-9, II-7