17559 |
lenig persoon |
gezwankte kerel:
(kerel)
gezwankte kēēl (Q118p Schaesberg),
licht ding:
Opm.: loch = licht.
een loch deng (Q002p Hasselt),
slappe, een -:
ənə slapə (Q188p Kanne),
vieve, een -:
ənə vīvə (Q188p Kanne),
zo zwak als een vits:
zo lenig als een twijg
zo zjwaak as ’n wits (L270p Tegelen),
zwakke kadee (<fr.):
Van Dale: kadee.
zwakke kaddei (P220p Mechelen-Bovelingen),
zwakke tak:
buigzame tak
ene zwaake tak (L291p Helden/Everlo)
|
Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|